Na het aannemen van de vestingwet in 1874 mocht er ook buiten de stadsgracht gebouwd worden. Veel huizen in die nieuwe buurten werden gebouwd door zelfstandige aannemers die zelf ook in de buurt woonden. Een typisch voorbeeld is de aanvraag uit 1887 van de 25-jarige timmerman Pieter Hovingh om op het perceel C4177 in de Oosterbadstraat en de Singelweg (de vroegere naam van de Eeldersingel, op de tekening staat de nog oudere naam provinciale straatweg) zes woningen te bouwen.
De summiere ontwerptekeningen bij de bouwaanvraag laten zien dat ze drie aan drie met de rug tegen elkaar komen en dat de gevels identiek zullen worden. Vanwege het scheve perceel worden twee huizen iets minder diep. Samen vormen ze de huizen die nu als Oosterbadstraat 2, 4 en 6 en Eeldersingel 22, 24 en 26 bekend zijn. De bouw duurt iets langer dan een jaar en is in januari 1888 klaar. Het stuk grond C4177 waarop de zes huizen zijn gebouwd kostte de timmerman (gekocht samen met zijn broer Theo en hun ouders) in 1887 f1500,-.
De drie huizen aan de Oosterbadstraat zijn in juli 1888 verkocht aan de volgende eerste kopers:
Adres | Kadaster perceel | Eerste koper (26-7-1888) | prijs (Hfl) |
Oosterbadstraat 2 (U118) Oosterbadstraat 4 (U119) | C4453 C4440 | Weduwe Anje Kliphuis-Harhuis | samen 2800,- |
Oosterbadstraat 6 (U120) | C4441 | Weduwe Margaretha Spinder-Kliphuis | 1400,- |
Elk van de huizen maakt daarna een heel verschillende ontwikkeling door.
Oosterbadstraat 2 en 2A
De eerste koper van dit huis en waarschijnlijk de eerste bewoner van dit huis is Anje Steffens Harhuis. Zij was weduwe van schipper Pieter Sietses Kliphuis en heeft het pand in 1888 heeft gekocht van de bouwer Pieter Hovingh. Na haar overlijden in 1895 vraagt haar dochter Willemmina Kliphuis, eveneens schippersweduwe, in 1896 vergunning om er een bovenwoning op te laten bouwen, misschien wel het eerste ‘opgetopte’ huis in deze buurt. Dit bovenhuis wordt op de bestaande muren gebouwd waarbij het gangetje links naast het pand verdwijnt om ruimte te maken voor een trapopgang naar de bovenwoning.
Beide huisnummers zijn dan woonhuizen met de veel gehanteerde indeling gang, voorkamer, achterkamer en daartussen 2 bedsteden (zie bovenstaande uitsnede van de blauwdruk). Na het overlijden van moeder Anje wonen eerst haar dochter Margaretha en daarna haar zoon Steffen in het pand. Deze laatste Kliphuis gaat in 1925 boven wonen op nr. 2A.
In 1930 vraagt bakker J. Bolt, inmiddels pandeigenaar en gevestigd op Eeldersingel 28, vergunning om op nr. 2 zijn bakkerij uit te breiden. De benedenwoning wordt dan een banketbakkerij met werkbanken en diverse machines, het broodbakken gebeurt in het naastgelegen pand op de hoek van Oosterbadstraat en Eelderstraat.
De voorgevel van nr. 2 (het rechter huis op bovenstaande blauwdruk) wordt ook aangepast: de dubbele deur verdwijnt evenals het hekje voor het pand. Het vooraanzicht is sindsdien nauwelijks veranderd, zie de blauwdruk met de oude (links) en nieuwe gevel (rechts). Het pand nr. 2A blijft lang als woning in gebruik en werd ook wel als nr. 2 benoemd.
Na het sluiten van bakkerij Bolt in oktober 1996 zijn nr. 2 en 2A weer afgesplitst van de Eeldersingel nr. 28 en weer twee woonhuizen geworden.
Oosterbadstraat 4
Weduwe Anje Steffens Kliphuis-Harhuis was ook de eerste eigenaar van dit pand.
Zoals bij veel huizen uit die tijd was er in dit huis bij de aanleg geen waterleiding. Deze is blijkbaar rond 1914 aangelegd, want in een advertentie worden dan 2 waterbakken te koop aangeboden vanwege de aanschaf van waterleiding. Met ook nog een gasaansluiting kon het huis in 1916 te koop worden aangeboden voor f 1150,-. Dit is flink minder dan de oorspronkelijke koopprijs van f1400,-.
Huizen uit deze periode hebben meestal geen inpandig toilet, maar een huisje buiten met een wisselton die wekelijks werd opgehaald. Nadat er eind jaren 20 van de vorige eeuw in de buurt riolering werd aangelegd konden woningen een inpandig toilet aanleggen. Voor dit huis is er op 24 oktober 1932 vergunning gegeven om een wc te bouwen in de woning. Op de bijbehorende tekening is te zien dat de buitenwc tegen de achterkant van Eeldersingel 24 zat. Uit de bouwdocumenten van huis nr. 6 blijkt dat voor de aanleg een subsidie is gegeven van f75,-.
In 1965 vraagt de toenmalige eigenaar H. O. Woltman, zelf woonachtig op Oosterbadstraat 1A, vergunning aan om de voorgevel te wijzigen en ook intern te verbouwen. Het bovenraam is dan al afwijkend van de beginsituatie, maar het is niet gevonden wanneer dit is aangepast. Onderstaand zijn de originele gevel en de goedgekeurde en uitgevoerde wijziging te zien. Het huis is sindsdien van buiten ongewijzigd.
Oosterbadstraat 6
De eerste eigenaar van dit pand is Margaretha Spinder-Kliphuis, weduwe van schipper Engbert Spinder. Zij is een dochter van weduwe Anje Steffens Kliphuis, de koopster van de huizen nrs. 2 en 4.
Dit huis is qua vooraanzicht het minst veranderd ten opzichte van het origineel, het lijkt nog sterk op de tekening voor de verbouwingaaanvraag van nr. 4 waarop het rechts deels is te zien. Alle drie de huizen hebben een opstap voor de voordeur en hadden in het verleden ook een hekje om een bestrate voortuin. De overdracht van deze stukjes tuin aan de gemeente heeft bij veel huizen plaatsgevonden op basis van een besluit van de gemeente uit 1912. Voor dit huis is dit stukje grond in januari 1941 aan de gemeente overgedragen door de eigenaar dhr. J. H. Buser (niet de bewoner) voor het geringe bedrag van f 0,25. Tot 25 jaar na datum akte mochten er nog goederen op de strook worden geplaatst.
Van binnen is het huis wel erg veranderd met een grote kamer en een uitgebouwde badkamer. De bovenverdieping is vergroot met twee uitbouwsels, de eerste (rechts) gemaakt rond 1978 toen veel woningen in de buurt zijn opgeknapt. In 1985 was de renovatie nog niet klaar, maar werd het huis al in het Nieuwsblad van het Noorden te koop gezet voor f 59000,-.
Recenter (ca. 2010) is ook links een uitbouw gemaakt en de uitbouw aan de rechterzijde vergroot.
In een volgend artikel meer over de drie huizen aan de Eeldersingel, de nrs. 22, 24 en 26.