Home » Zoekresultaten voor '#buurthistorie'

Zoekresultaten voor: #buurthistorie

Het gezin van Mozes en Bloemina (Marwixstraat 22 en 41)

Mozes de Vries is geboren op 11-2-1890 te Groningen als jongste kind van Benjamin de Vries en Ester de Metz. Zijn vader is net als veel Joodse Stadjers koopman en woont in de Torenstraat 1.
Op 27-10-1894 komt te Winschoten zijn vrouw Bloemina Bollegraaf ter wereld, dochter van Jacob Bollegraaf en Saartje Simons.
Het stel trouwt op 29-4-1915 in Winschoten (Mozes is dan koopman, Bloemina heeft geen beroep). Onderstaand de handtekeningen van beide onder hun huwelijksacte.

Het echtpaar gaat in Groningen eerst bij de ouders van Mozes inwonen aan de Torenstraat nr. 1. Hier worden de eerste kinderen Benjamin (1916) en Saartje (1920) geboren. In 1921 verhuist het jonge gezin naar Schoolholm 32. Mozes handelt dan in “gedragen kleeren”.
Van 20-12-1921 tot 13-6-1931 woont het gezin op Marwixstraat nr. 41 waar hun dochter Ester wordt geboren (1929). Het beroep van Mozes is dan koopman. Daarna wonen ze 3 jaar aan de Verlengde Hereweg op nr. 64a (dit is nu bakkerij Rob van Dijk) en komen dan terug naar de Marwixstraat waar ze op nr. 22 gaan wonen. Mozes is dan kelner van beroep. Op dit adres worden de twee jongste kinderen Aaltje (1931) en Jacob (1936) geboren. Op onderstaande foto uit ca. 1910 is huisnr. 22 links te zien waar een groepje mensen staat en poort 3.

Hun oudste dochter Saartje vertrekt naar Amsterdam en werkt daar vanaf januari 1942 in de ‘Joodse Invalide’, een joods verzorgingstehuis voor invaliden en bejaarden. Dankzij deze functie was zij ‘gesperrt’ en daarmee voorlopig gevrijwaard van wegvoering naar Westerbork.
Hun oudste zoon Benjamin, inmiddels kapper, wordt al op 15-7-1942 vanuit Westerbork op transport gesteld naar Auschwitz en daar op 1-10-1942 vermoord, 26 jaar oud.
Op 31 december 1942 moeten ook Mozes de Vries met zijn vrouw Bloemina Bollegraaf en hun jongste kinderen Esther, Aaltje en Jacob naar kamp Westerbork. Van daaruit gaan ze op 14 september 1943 per trein op transport naar concentratiekamp Auschwitz, waar ze direct na aankomst op 17 september worden vermoord. Vader Mozes de Vries is dan 53 jaar, Bloemina Bollegraaf 48 jaar, Esther 13 jaar, Aaltje 12 jaar en Jacob 6 jaar.

Dochter Saartje trouwt op 28-7-1943 te Amsterdam met Aron Ossendrijver die ook in de Joodse Invalide werkt. Vanuit kamp Westerbork geven de ouders van Saartje toestemming tot het huwelijk waarvoor ze f 1,- moeten betalen. De vader van Aaron is in Westerbork onvindbaar om zijn toestemming te geven, gegevens laten zien dat hij al in juni in Sobibor is vermoord.
Het echtpaar Saartje en Aron Ossendrijver-de Vries overleeft de oorlog.

Bronnen:
– Groninger Archieven (aktes, woningkaarten, bevolkingsregister)
– Beeldbank Groningen: foto Marwixstraat (1785_19174)
– Collecties.kampwesterbork.nl
– Stadsarchief Amsterdam

#buurthistorie

Van vleeschhouwer tot keurslager

In vroeger tijden waren er aanzienlijk meer winkels in onze buurt gevestigd. Zo waren er gedurende vele jaren op 8 verschillende adressen slagers gevestigd, zie de luchtfoto. In dit artikel een overzicht van deze ambachtslieden.

In bovenstaande figuur is samengevat waar en welke jaren er slagers waren gevestigd in de Badstratenbuurt. De hoogtijperiode was in de jaren zestig van de vorige eeuw toen er 5 slagers tegelijk actief waren. De laatste, keurslager Heuker, heeft 13 januari 2024 de deur gesloten.

Vleeschhouwer Evenhuis aan de Eelderstraat

De oudste gevonden ‘vleeschhouwer’, zoals een slager in die tijd werd genoemd, is Hinderikus Evenhuis in de Eelderstraat die in 1895 adverteert met ‘dik eigengeslacht hard droog spek’. Het pand van deze vleeschhouwerij, vermoedelijk eerst op nummer 8 gevestigd, was voor hem te klein want hij adverteert al een jaar later dat hij een nieuwe zaak heeft geopend 3 huizen verder op de hoek van de Eelderstraat en de Oosterbadstraat. Het adres is U178, dat is nu Oosterbadstraat 1.

Het bedrijf wordt vanaf 1909 onder dezelfde naam voortgezet door Lambertus Afman. Deze houdt het niet lang vol, volgens het adresboek Groningen van 1911 is het pand al niet meer in gebruik. Er komt geen slager meer terug op deze plek.

Eeldersingel 38

Op de Eeldersingel (toen nog Singelweg geheten) nummer 38 is in 1898 vleeschhouwer G.B. Schaap gevestigd blijkt uit een personeelsadvertentie in het Nieuwsblad van het Noorden.

In mei 1900 laat hij weten dat zijn bedrijf verhuisd is naar het Damsterdiep. De winkel wordt voortgezet door E.J. Tammenga die in 1906 een slagersleerling erbij zoekt. Vanaf 1911 (volgens het adresboek Groningen) is W.R. Homan hier actief totdat slager S. Fellinger in april 1925 de zaak overneemt. Deze zet het bedrijf voort tot 1939 waarna het enige tijd leeg staat en er geen slager meer in terugkomt.

Vleeschhouwers in de Marwixstraat

In de Marwixstraat zijn 2 slagerijen geweest.
Op nummer 14 begint L. Lubbers rond 1900 als vleeschhouwer, in 1907 wordt hij opgevolgd door K. Iwema die toen ook als vleeschhouwer stond vermeld aan de Eelderweg (nu Paterswoldseweg). Slagerij Iwema blijft lang bestaan.

In 1931 draagt K. Iwema de winkel over zijn zoon Derk. Deze overlijdt in 1959, maar de slagerij blijft onder zijn naam bestaan tot in ieder geval 1972 volgens de adresboeken Groningen. Wanneer de slagerij is gestopt is niet bekend.

Het pand Marwixstraat nummer 5 wordt in januari 1907 verkocht aan I. van der Zwaag die er in mei van dat jaar zijn vleeschhouwerij vanaf het Zuiderdiep naar toe verhuist. Later is hij opgevolgd door Tj. De Vries die de slagerij huurde voor een bedrag van f416,- per jaar. Vanaf 1922 is er een kruidenier op dit adres gevestigd.

Een keur van slagers aan de Paterswoldseweg

Aan de Paterswoldseweg (vroeger Eelderweg en Hoornschedijk genoemd) tot aan de spoorweg zijn meerdere slagerijen gevestigd geweest.

De oudste vestiging in deze straat is slagerij Jac. van der Mei, vanaf 1925 gevestigd op nummer 66 op de hoek met de Kleine Badstraat. De slagerij blijft lang in bedrijf, in ieder geval tot 1983 (dat is 57 jaar!), maar is dan wel meer op bedrijven gericht laat onderstaande advertentie zien.

Op nummer 5 is vanaf 1933 slagerij Vegter gevestigd. Hij is ook adverteerder in de eerste Badstratenbuurtkranten met als motto “SLAGERIJ VEGTER heeft het”.

Eind jaren 70 wordt de winkel overgenomen en gaat verder als slager Mulder in ieder geval tot 1991, zoals uit een gevonden advertentie voor een winkeljuffrouw blijkt. Er heeft daarna nog korte tijd een vestiging van de Groene Weg slager in gezeten. Inmiddels is het al weer vele jaren een restaurant, sinds kort Brasserie Sofie geheten.

Aan het begin van de Paterswoldseweg stonden in de jaren 30 andere panden. Op nummer 1 was daarin vanaf 1935 slagerij R.F. de Vries gevestigd. Op de luchtfoto uit die tijd zijn de slagerijen op nr. 1 en 5 gemarkeerd met een rode pijl.

Behalve een personeelsadvertentie voor een werkvrouw in 1951 zijn er geen advertenties van deze winkel gevonden. De adresboeken van Groningen laten zien dat tot 1972 slager de Vries er nog woonde. Medio jaren 70 zijn de oude panden gesloopt en is op dit terrein het gebouw van de sociale dienst en de keuringsdienst van waren gevestigd.

Tot slot is er nog Paterswoldseweg nummer 25 waar in mei 1959 slagerij Kruidhof een tweede vestiging opent. Deze bleef bestaan tot 1982 waarna de slagerij is overgenomen door Egbert en Hennie Heuker, sinds oktober 1994 als Keurslager. In januari 2024 (na ruim 40 jaar) hebben ze om gezondheidsredenen besloten te stoppen met hun bedrijf. Op zaterdag 13 januari 2024 was hun winkel voor het laatst geopend waarna een einde kwam aan circa 130 jaar zelfstandige slagers in deze buurt.

Bronnen
www.delpher.nl (digitaal krantenarchief)
– Badstratenbuurtkrant
– Zeeheldenbuurt, Westerhaven in Groningen (door E. Rust-Dijkema, 1990)
– Hennie Heuker

oktober 2023, bijgewerkt januari 2024 #buurthistorie

Over Oosterbadstraat 5

Oosterbadstraat 5 (2008, foto GoogleMaps)

Het huis Oosterbadstraat 5 maakt deel van uit van een blok van 56 woningen in het hart van de Badstratenbuurt. Deze zijn in ca. 1883 gebouwd op initiatief van “De Bouwvereeniging”, een van de eerste woningbouwverenigingen in de stad.
De meeste van de woningen aan de Oosterbadstraat, Kleine Badstraat en Westerbadstraat waren gelijk van grootte. Aan de Eelderstraat waren de huizen iets anders van indeling. Ook Oosterbadstraat 5 was afwijkend van indeling en grootte. Naast de gang en 2 ramen was er nog een tweede ruimte met kamer aan de straatzijde. Dit extra deel was bedoeld als winkel en is jarenlang als zodanig in gebruik geweest.

De eerste vermelding van een bewoner is te vinden in het Groninger adresboek van 1893 waar J. J. Buisman er een winkel heeft als kruidenier en slijter (zie ook de advertentie in het Nieuwsblad van het Noorden van 8-1-1893 voor bij hem verkrijgbare “Medicinale Lofodinsche LEVERTRAAN”).

Hij heeft die winkel tot ongeveer 1910 waarna A. Dijk als kruidenier op het adres wordt vermeld in het adresboek. Het bevolkingsregister laat zien dat deze Anne Dijk eigenlijk koetsier was en zijn vrouw Eefke Nanninga als kruidenierster de winkel dreef.
In 1921 wordt het huis en de winkel overgenomen door Harm van Ek die er tot 1924 een groentenhandel had. Na zijn vertrek wordt het weer een kruidenierszaak, nu van Jan Dijkstra. Vermoedelijk hield zijn vrouw Lucretia in de praktijk de winkel draaiende, want als beroep van Jan staat ook zilversmidsknecht vermeld. Na zijn overlijden in 1937 bleef Oosterbadstraat 5 nog tot 1960 bewoond door mevr. Dijkstra-Zijlstra (geboren in 1885). Onduidelijk is hoelang de winkel nog door haar werd gevoerd. Op een foto na de bevrijding in 1945 (te bekijken bij de Groninger Archieven) is het uithangbord van de winkel nog te zien.
In 1953 woont ook Berend Post op dit adres, samen met zijn vrouw. Hij is schoenmaker, mogelijk woonde en werkte hij in het winkeldeel. Hij gaat na een half jaar wonen op Oosterbadstraat 2. Na het vertrek van mevr. Dijkstra in 1960 komt hij opnieuw op nummer 5 te wonen, met vrouw en inmiddels 2 kinderen. Volgens een kleine advertentie uit 1958 is zijn schoenreparatiebedrijf nog actief en wordt het niet opgeheven (?).

(Nieuwsblad van het Noorden, 25-02-1958)

In 1964 is het bedrijf volgens een advertentie in het Nieuwsblad overgenomen door schoenmaker v. d. Brand. Deze dove schoenmaker heeft jarenlang in onze buurt een schoenmakerij gehad, het laatst in de Kleine Badstraat, nummer 25.

(Nieuwsblad van het Noorden, 27-5-1964)

Waarschijnlijk is het huis al die jaren verhuurd geweest en komt het in 1969 in verhuurde staat in de verkoop. Het wordt gekocht door de familie Hofman die het pand, na het vertrek van huurder v. d. Brand, samenvoegt met nr 7 waar ze zelf al wonen.

(Nieuwsblad van het Noorden, 18-1-1969)

In 2021 vertrekt bewoonster mevr. Hofman en worden de beide panden verkocht aan een bouwbedrijf. Dat bedrijf renoveert beide huizen, splitst ze weer in 2 aparte woningen die in de verhuur komen.
De huurprijzen zijn wel veranderd, in 1969 werd Oosterbadstraat 5 nog verhuurd voor 688,80 gulden per jaar zoals is te zien in bovenstaande verkoopadvertentie uit 1969.

#buurthistorie

Waar komt de naam Marwix vandaan?

In onze buurt zijn maar liefst drie straten die de naam Marwix bevatten.
Wie is die Marwix en waarom zijn die straten naar hem genoemd?

Eeuwenlang is voor de verdediging van de stad Groningen een vestingwal aanwezig geweest. In de loop van de tijd is hier steeds meer aan uitgebouwd en verbeterd. Vanaf ca. 1517 leefde de stad Groningen onder het beschermheerschap van hertog Karel van Gelre. Deze stelde als stadhouder de Gelderse Jasper van Marwijck aan. Tijdens zijn bewind stookte hij de burgers en gilden op om van het stadsbestuur meer zeggenschap te eisen. In de roerige periode die daar uit ontstond werd van Marwijck afgezet en belandde hij in 1529 voor 2 jaar in de gevangenis.  Naast onrust stoken heeft hij ook flink wat energie gestopt in de uitbreiding en verbetering van de stadswallen.

Daarbij hoort o.a. de aanleg van een waterpoort in het Hoornsche Diep vlak bij waar nu onze Badstratenbuurt ligt.  Op het vestingkaartje stroomt rechtsonder het Hoornsche Diep (tegenwoordig het Noord-Willemskanaal) via deze waterpoort de stadsvesting binnen.

Daarbij hoort o.a. de aanleg van een waterpoort in het Hoornsche Diep vlak bij waar nu onze Badstratenbuurt ligt.  Op het vestingkaartje stroomt rechtsonder het Hoornsche Diep (tegenwoordig het Noord-Willemskanaal) via deze waterpoort de stadsvesting binnen.

Deze dubbele poort werd naar de stadhouder genoemd: de Marwixpijpen. Een waterpoort werd een pijp genoemd, naar de tunnelvormige doorgang die in de vestingwal werd gemaakt. Het plaatje hierboven (detail van een oude kaart van Hautbois) laat zien hoe de waterpoort er ongeveer uit heeft gezien. De waterpoort heeft vermoedelijk ergens in de huidige Zuiderhaven gelegen.
Bij de Marwixpijpen werd het doorstromende water met twee dammen afgescheiden van de stadsgracht om te voorkomen dat bij laag water (de stad stond toen via de Aa en het Reitdiep in direct contact met de Waddenzee) de vestinggracht grotendeels leeg zou lopen. In een later stadium zijn de dammen versterkt tot een stenen muur (‘beer’ genoemd) met daarop een blokkerend torentje (een ‘monnik‘).

Begin 1600 werd de stad uitgebreid naar het noorden en werd de vestingwal rondom de hele stad voorzien van nieuwe verdedigingsbastions, dwingers genoemd. De dwingers die vlak bij onze buurt lagen werden A-dwinger (ongeveer op de plaats van de Westerkade) en Marwixdwinger (ongeveer op de plaats van de 2 appartementenflats aan de Praediniussingel) genoemd.
In 1874 is besloten dat de vestingwerken niet langer noodzakelijk waren voor de verdediging en in de jaren daarna is met de ontmanteling begonnen.
De badstratenbuurt is na afbraak van de vestingwerken in de jaren erna aangelegd.
Daarbij is de Marwixstraat genoemd naar de Marwixpijpen en de Marwixdwinger, die op hun beurt dus weer naar stadhouder Jasper van Marwijck zijn genoemd. Later zijn ook de kade langs het Noord-Willemskanaal (Marwixkade) en de Marwixhof naar hem vernoemd.
Zelfs voor de steeg tussen de Marwixkade en de Marwixstraat is de naam van de stadhouder gebruikt: deze heet Jaspersgang.

(Uit de Badstratenbuurtkrant van februari 2000)

#buurthistorie

Korte geschiedenis van het Badhuis

Ingekleurde foto van het Badhuis uit 1903
www.beeldbankgroningen.nl foto NL-GnGRA_1986_129

Uit oogpunt van hygiëne worden aan het eind van de 19e eeuw in de grotere steden gemeentelijke badhuizen gebouwd. De meeste arbeiderswoningen kenden alleen wc’s buiten de woning en douches komen pas na de Tweede Wereldoorlog in beeld.
Volgens de Nieuwe Groninger Courant van dinsdag 31 mei 1880 wordt vanaf 1 mei de “Gemeentelijke bad- en zweminrichting” geopend, een combinatie van badhuis en zwembad op de plaats die werd aangeduid als “buiten de voormalige A-poort“.

Het baden en zwemmen gebeurde in de open lucht. Openingstijden waren van ’s morgens 5 tot 9 en ’s middags van 12 tot zonsondergang.
Voor vrouwen was het badhuis geopend voormiddags van 9 tot 12 uur. Al na enkele dagen werden de openingstijden aangepast: voor vrouwen bleef het bad op woensdag en zaterdag langer open, van 9 – 3 uur.
Voor de toegang moesten bij het gemeentehuis kaartjes worden gekocht, echter het zuidelijke bad (bij het spoor) was gratis toegankelijk en werd daarom bekend onder de naam “het Loez’nbad“.

Herkomst foto: Fotobedrijf Piet Boonstra,
(www.beeldbankgroningen.nl foto 1785-307)

In de jaren veertig komen er plannen voor een nieuw zwembad, omdat het bad volkomen verouderd en te klein is geworden. Na de opening van het zwembad de Papiermolen wordt medio jaren vijftig het Badhuis gesloten.
Het terrein wordt verkocht aan Niemeyer die het als opslag en parkeerterrein in gebruik heeft tot begin jaren 90. Daarna wordt het terrein gesplitst met tegen het spoor een nieuw kantoor voor Niemeyer met parkeerplaats en rond het Badhuis nieuwbouw en een plein.
Het Badhuis wordt opgeknapt en opgedeeld in 2 huurwoningen en deels als buurthuis in gebruik genomen (1994).
In 2001 besluit de verhuurder woningcorporatie Nijestee het gebouw opnieuw een grote onderhoudsbeurt te geven.

In 2010 besloot de gemeente het badhuis aan te wijzen als gemeentelijk monument. In dit document kunt u meer lezen over de historie van het badhuis en de redenen om het tot monument te benoemen.

#buurthistorie

Over de Badstratenbuurtkrant

In veel wijken verschijnt een gedrukte nieuwsbrief of een krant.
In de badstratenbuurt is jarenlang enthousiast gewerkt aan de Badstratenbuurtkrant.

Het eerste gestencilde nummer verscheen ongeveer in september 1974. Links ziet u de voorkant van dit nummer dat verscheen op het formaat van een dubbelgevouwen A4. Van dit nummer is nog een origineel exemplaar bewaard gebleven. U kunt er hier zelf ook nog even doorbladeren.

De krant volgde in de eerste jaren het studentenleven: nummer 1 van een jaargang verscheen in september, tegen de zomer verscheen het “eindejaarsnummer” .
Vele jaren is er aandacht geweest voor de sloopplannen van de gemeente met de buurt en vervolgens met de mogelijkheden tot opknappen van de huisjes met gemeentelijke subsidies.
Er waren verschillende eetrubrieken, gratis advertenties (“loezebadjes”, genoemd naar het gratis toegankelijke deel van het Badhuis zwembad), betaalde advertenties door buurtwinkeliers, heuse columnschrijvers zoals Saakje Andersverdriet en een historische rubriek. De redactie van de website zal van de nog beschikbare kranten gebruik maken om de geschiedenis af en toe weer wat op te halen. Heeft u nog een oude krant dan willen we die graag scannen om er nog stukken voor de website in onze geschiedenisrubriek op te nemen. Laat het de redactie weten via een mailtje.

In 2008 verscheen het laatste nummer van de hand van redacteur Wout Hoekstra. Dit was nummer 2 van jaargang 33.
Ook die krant kunt u hier nog bekijken.
Daarna zijn er nog enkele papieren nieuwsbrieven verschenen, waarna de buurtvereniging in de laatste nieuwsbrief van juni 2011 aankondigde dat er werd overgestapt naar een digitale nieuwsbrief in combinatie met de al bestaande website.

Hieronder een aantal beelden/artikelen die in oude Badstratenbuurtkranten zijn verschenen:
Over het kunstwerk in het trottoir van de Eeldersingel
Waar komt de naam Marwix vandaan?

#buurthistorie

Stolperstein voor Will van Rossum

Voor de woontoren De Regentes is een zogenaamde Stolperstein aangebracht. Deze gedenktekens zijn bedoeld om aandacht te geven aan mensen die in de Tweede wereldoorlog zijn gesneuveld of vermoord. De steen wordt geplaatst bij de plek waar de persoon destijds woonde.

Foto Will van Rossum

Willem Antonie van Rossum, Will genoemd, studeert aan de Middelbare Landbouwschool in Groningen, waar hij aan de Emmasingel op kamers woont. Will is in het bezit van een oude luchtbuks, die bij hem in de kast staat. Wapenbezit is, zeker tijdens de stakingen in het voorjaar van 1943, ten strengste verboden.
Will wordt verraden door de dochter van zijn voormalige hospita, die de buks in de kast ziet liggen. Zij schakelt de Sicherheitsdienst in. Op 3 mei 1943 wordt Will op school gearresteerd. Zijn conciërge probeert de SD’ers nog om de tuin te leiden door te zeggen dat hij niet aanwezig is, maar dat mag niet baten. De volgende dag wordt de 19 jaar oude Will van Rossum standrechtelijk gefusilleerd. Hij is door de Duitsers op een onbekende plaats begraven en wordt nog steeds vermist.

Willem Anthonie van Rossum
Geboren: 28 januari 1924, Pangkalan-Brandan, Nederlands Indië
Vermoord: 4 mei 1943, Hoogezand

De gevelrij aan de Emmasingel in WO II met rechts (naast het witte huis) het pand waar nu De Regentes staat.
Fotograaf onbekend, Collectie Groninger Archieven (uitsnede van foto NL-GnGRA_2138_1593)

#buurthistorie

Evert Feringa overleden (10-8-2014)

Maandagmiddag hebben de buren en familie in de aula van het uitvaartcentrum Boerhavelaan afscheid genomen van Evert Jacob Feringa uit de Westerbadstraat.
Geboren 12 juli 1926 te Marum en gestorven 10 augustus 2014 te Groningen.

Een hele markante en geliefde buurman die de laatste jaren zo lang als mogelijk met zijn rollator nog dagelijks zijn buurtwandeling maakte. Hij kookte nog zelf en deed zijn eigen boodschappen en maakte met iedereen graag een praatje. Heel lang heeft hij in de Westerbadstraat gewoond en voor zijn moeder gezorgd. Enkele jaren geleden is hij op aandrang van familie naar een bejaardenhuis gegaan, maar hij vond het er vreselijk en kwam al snel terug. Zijn laatste weken moest hij toch nog naar het Menno Lutterhuis waar hij op zondag 10 augustus is overleden.

We zullen hem missen.

#buurthistorie

Eelderbrug kapotgeschoten tijdens bevrijding

Foto P.B. Kramer, Beeldbank Groningen
https://hdl.handle.net/21.12105/b51e4ead-ec20-e599-eaaa-338fe60ad577

Van 14 – 18 april 1945 is de stad Groningen door het Canadese leger bevrijd van de Duitse bezetting. Een belangrijke toegang verliep via de Paterswoldseweg waar zwaar gevochten is. De Duitse bezetters probeerden de opmars te stoppen door het vernielen van verschillende bruggen rond het centrum. Ook de Eelderbrug is toen onbruikbaar gemaakt. Een artikel in het Nieuwsblad van het Noorden van 3-5-1960 suggereert dat het niet om het afschermen van het centrum ging (lees hier dit krantenartikel): de Eelderbrug zou zijn opgeblazen om de bezetter een verdedigbaar gebied te geven “gelegen tussen het Verbindingskanaal, het Winschoterdiep, het Helperdiepje en het Hoornsediep om daar uiteindelijk op het Sterrebos, het z.g. terrein van „Volksweerbaarheid” achter de gevangenis en de Rabenhauptkazerne, tot het einde te strijden“.

Op deze foto van P.B. Kramer van april 1945 zijn de restanten van de brug te zien met op de achtergrond links Bij de Sluis nr 1 (toen een schoenenmagazijn, nu een ijssalon) en rechts de bebouwing zoals die toe op “het eiland” stond (nu staat daar een  appartementencomplex aan de Steenhouwerskade).

Meer informatie:

#buurthistorie

Plopatou overleden (1938-2017)

Onze markante buurtbewoner Plopatou is niet meer. 

Hij werd in 1938 in het R.K.Z te Groningen geboren als zoon van de heer en mevrouw de Jonge-Becherer en kreeg een imposante rij voornamen (Berthil Cornelis Alex Iwan Pauw). Later werd zijn naam door hemzelf uitgebreid tot B.C.A.I.P. van Hanswijck de Jonge, maar het meest bekend werd en bleef hij onder de naam Plopatou.

Vanaf eind jaren zestig vormde hij met een diverse groep andere jongeren een soort provo kern in de stad. Hij fotografeerde, schreef gedichten, schilderde en werd door zijn uiterlijk met lage haren en gewaden en stevig opgemaakt een bekende Stadjer.
Ook in de lokale politiek speelde hij begin jaren ’70 een rol als oprichter en lijstaanvoerder van de Internationale Partij voor Sex en Oproer, maar de partij haalde bij de gemeentelijke verkiezingen geen raadszetel. Na het vertrek van burgemeester Jos Staatsen in 1991 heeft hij nog zonder succes gesolliciteerd naar de vrijgekomen burgemeesterspost.
Eind jaren tachtig vond er een plotse omslag plaats in de kleding en het kapsel van Plopatou: het lange haar en de zwierige kleding verdwenen en hij werd een keurige heer in keurig pak en strak gekapt, veelal met hoed en paraplu. Enkele jaren later overleed zijn moeder en kwam hij vanuit de Oosterpoort in de Badstratenbuurt bij zijn zoon Wladyslaw wonen. 

Toen zijn zoon naar Den Haag vertrok bleef hij in Groningen, maar ging zeer regelmatig ook naar de residentie om zich daar in diverse zaken te verdiepen. Zowel vanuit Den Haag als thuis in Groningen kwam hij, altijd te voet, nooit zonder een boek of curiosum weer naar zijn woning terug. Deze was zeer afgesloten van de omgeving en werd van buiten met balkondecoraties en verzamelde historische keien aangekleed tot een kleine vesting. 
Vanaf medio jaren zestig gaf Plopatou schriftelijk zijn mening en kennis over diverse zaken in de stad, maar ook over de landelijke politiek en militaire zaken. Regelmatig werden zijn brieven geplaatst in het Dagblad van het Noorden, maar ook veel instanties en  personen werden door hem met lange handgeschreven epistels op ongewenste ontwikkelingen, foute besluiten of interessante historische zaken gewezen. 
In het afgelopen jaar ging zijn gezondheid zichtbaar achteruit en op vrijdag 25 augustus is Plopatou op 78-jarige leeftijd overleden.

 Met dank aan de fotograaf Oliver Verheij voor de hierbij geplaatste foto.

#buurthistorie

Logo Badstartenbuurtvereniging

Nieuwsarchief

Onderwerpen