Home » Zoekresultaten voor '#buurthistorie'
Zoekresultaten voor: #buurthistorie
Zes woningen gebouwd door Pieter Hovingh (2)
Timmerman Pieter Hovingh kocht in 1887 samen met zijn ouders en broer een bouwterrein aan de toenmalige Singelweg en de Oosterbadstraat, perceel C4177. Hierop zijn door hem zes woningen gebouwd. In een eerder artikel is de ontwikkeling van de drie huizen aan de Oosterbadstraat geschetst. De andere drie woningen lagen aan wat toen nog de Singelweg heette en zijn de huidige panden Eeldersingel 22, 24 en 26.
Eeldersingel 22
Dit huis werd in 1888 aangekocht door het Friese gezin van Pieter van Zandbergen (goudsmid) die er met zijn vrouw Neeltje Tichelaar en kinderen komt te wonen. In 1902 overlijdt zijn vrouw en hij hertrouwt in 1904 met Anna Maria Buist uit Groningen. Ook deze tweede vrouw overlijdt voortijdig in 1907. Als beroep geeft hij inmiddels leedaanzegger op. In 1921 vertrekt hij na 33 jaar naar Apeldoorn.
Daarna woont er het gezin van schilder Tonnis Havinga van 1921 tot eind 1924.
De volgende bewoner en eigenaar is Johannes Looijenga (achtereenvolgens politieagent, arbeider, koopman) met zijn gezin die het pand in 1926 deels verbouwt tot winkel in watersportartikelen. Het dak wordt een zogenaamd mansardedak en er komt een extra voordeur en een groot winkelraam (zie de tekening bij de bouwaanvraag). De Looijenga’s wonen hier vervolgens meerdere generaties. Johannes vertrekt in 1947 en zijn zoon Jan met echtgenote gaan verder met de winkel tot ze in de jaren tachtig naar Leek verhuizen. Hun dochter gaat er vervolgens wonen, de winkel is er dan niet meer. Na deze laatste Looijenga (zij vertrok in de jaren negentig waarmee er zo’n 70 jaar Looijenga’s hebben gewoond) zijn er geen openbare gegevens meer over de volgende bewoners.
Eeldersingel 24
Kadasterperceel C4455, nu nr. 24, is in 1888 gekocht door Rijksveldwachter Frederik Jacobus Visser (*1829 te Utrecht) die er met zijn vrouw Grietje Kramer gaat wonen. In 1894 gaat hij met pensioen en het echtpaar blijft daar wonen. Als in 1907 zijn vrouw overlijdt doet buurman en leedaanzegger van Zandbergen de aangifte van overlijden. Het huis wordt verkocht aan zijn zoon Hendrik Visser die een bakkerij heeft op nr. 28 en daar blijft wonen. In 1909 vertrekt Frederik Jacobus Visser naar Haren.
Tot ongeveer 1920 woont er vervolgens het gezin van Albertus Jan Tissing (kassiersbediende) en zijn vrouw Gezina Sok.
Volgens de woningkaart woont er dan timmerman Rommert Hazenberg tot die vertrekt in 1926. Het pand wordt vervolgens gekocht door Kornelis Boersema die het laat verbouwen met een vergrote verdieping en een groot winkelraam en er gaat wonen met zijn gezin en een groentehandel begint. In 1933 vertrekken ze naar de Paterswoldseweg 22.
De volgende bewoners zijn Johan Doddema en zijn vrouw Hilliena de Voogd die er een rijwielzaak hebben volgens het adresboek, maar ook kachelpoets verkopen. Na het overlijden van haar man in 1940 zet zijn vrouw de winkel voort als Doddema’s sigarenmagazijn. In mei 1955 gaat ze elders in de stad wonen.
De winkel is dan al enkele jaren overgenomen door Jan Raap die eerder aan de Westerbadstraat 15 een kleine winkel had in boter, kaas en eieren. Hij gaat met zijn vrouw Aafke Hovius boven de winkel wonen die hij Alkmaarder Kaashandel noemt. In de Oosterbadstraat heeft hij dan nog een magazijn. Zijn vrouw overlijdt in 1960 en hij hertrouwt met Lammie Dekker. De winkel wordt bekend om de bijzondere reclameteksten in de etalage en in de Groninger Gezinsbode (zoals ‘Koffiemelksmijterij’, ‘Raap heeft weer lage knokstukken’ en ‘een heleboelebende voordeeltjes’). Raap en zijn vrouw Lammie houden de winkel draaiend tot 1 april 1986. Daarna is er nog een winkel voor kunstenaarsbenodigheden gevestigd, Zip Art.
In 1993 komt het pand te koop en vestigt Kars Tuinder zich er met een fotostudio. Hij wordt bekend dankzij zijn bijzondere trouwreportages waarmee hij verschillende prijzen wint. Ook maakt hij bijzondere series eigen werk over de hele wereld. De winkeletalage vult hij met grote foto’s van zijn werk.
Na zijn vertrek in 2019 wordt het pand door de nieuwe eigenaren stevig verbouwd: het dak gaat eraf en er komen 2 nieuwe verdiepingen op in houtskeletbouw. Het winkeldeel wordt bij het huis getrokken.
Eeldersingel 26
Dit huis heeft als eerste eigenaar/bewoner Gerrit Kars Roelfs (gepensioneerd militair, oppasser) die er in 1888 op 70-jarige leeftijd gaat wonen. Na zijn overlijden in 1893 komt het in bezit van tjalkschipper Antoon Martens, die het verhuurt aan kleermaker Georg Ludwig Lint en zijn gezin.
In 1900 koopt Janneke Postema, weduwe van A.G. Krull, het huis en woont er tot 1919. Handelsreiziger en klompenhandelaar Abel Jagersma koopt het huis en gaat er wonen met zijn gezin. Hij begint een klompenhandel, waarvoor hij het pand laat verbouwen met een grotere bovenverdieping om te wonen en een winkeletalage. In 1929 gaat hij failliet en wordt het pand en de winkel overgenomen door Rinse Haven, die het 2 jaar later doorverkoopt aan Harm Bakker (sleepbootkapitein, later grossier en winkelier) die de winkel voortzet tot zijn dood in 1951.
Rond 1960 wordt het pand verkocht aan Harm Bolt van de bakkerij die er naast is gevestigd. Nadat zoon Klaas Bolt de bakkerij heeft overgenomen heeft hij in nr. 26 een aantal jaren een automatiek die in de jaren tachtig wordt verbouwd tot een bruncherie. Daarbij wordt de voorgevel beneden gelijkgetrokken met de bakkerijwinkel op nr. 28. De winkel en bakkerij zijn beëindigd in 1996 en na enkele korte winkel- en horeca bedrijfjes is het geheel inclusief nr. 26 in kamerverhuur omgebouwd die inmiddels zelfstandige wooneenheden zijn.
#buurthistorie
In Memoriam: Ramfy Loopstok
Op 17 mei is onze buurtgenoot Ramfy Loopstok overleden. Ramfy werd 68 jaar geleden geboren op Aruba, maar woonde al ruim 20 jaar aan de Marwixstraat, direct naast het poortje. Hij kwam in de Badstratenbuurt terecht nadat zijn woning in de Grunobuurt werd gesloopt in het kader van de wijkvernieuwing. Hij mocht terug, maar verkoos het om in de Marwixstraat te blijven wonen. Sommigen van ons herinneren zich hem dan ook nog uit die tijd — zijn aanwezigheid viel op, waar hij ook woonde.
Ramfy werd door sommigen Rafi genoemd, anderen hielden het op Ramfry. Zelf vond hij het allemaal best, zolang je hem maar met een glimlach aansprak. Hij was een buurman die je niet snel over het hoofd zag. Zijn krachtige stemgeluid, aanstekelijke lach en levendige aanwezigheid maakten dat zelfs wie hem niet persoonlijk kende, toch wist wie hij was.
Voor de kinderen in de buurt stond hij bekend als ‘Opa Rafi’, en misschien nog wel bekender waren zijn zachte, zoete gomballen. “Mogen we een snoepje halen bij Opa Rafi?” klonk het dan door de straat. Hij genoot zichtbaar van het bezoek van de kleintjes. Eerst woonden zijn zoon met zijn gezin nog tegenover hem in de straat, maar zij verhuisden later naar een grotere gezinswoning in de Wijert.
De afgelopen tien jaar had Ramfy een broze gezondheid. Zijn energie kwam en ging, maar zijn veerkracht was bewonderenswaardig. Buurtbewoners sprongen regelmatig bij met een warme maaltijd of een luisterend oor. Half maart werd hij met spoed opgenomen in het ziekenhuis met hevige rugpijn. Al snel volgde het bericht dat de kanker terug was. Hij is sindsdien niet meer thuis geweest. Ramfy overleed in het bijzijn van zijn drie zonen. Zijn afscheid vond plaats op Aruba, het eiland waar zijn leven ooit begon.
We missen hem.
Marieke de Haan, 23-5-2025
#buurthistorie
De huizen van de Bouwvereeniging
Een groot blok huizen in onze buurt is gebouwd in opdracht van de Bouwvereeniging. De Bouwvereeniging is een van de eerste woningbouwverenigingen in de stad, opgericht in 1864 door een aantal mensen die geld inlegden en daarvoor aandelen en dividend kregen. Het doel was te zorgen voor “goede huisvesting van den min gegoeden stand, en alzoo het maatschappelijk geluk te bevorderen”.
De eerste huizen van de Bouwvereeniging werden in de Oosterpoort en in de Herepoortbuurt gebouwd.
Logo Bouwvereeniging (Brandenburgerstraat) uit de Prov. Gron. Courant, 12-4-1883 | ligging aangekocht perceel C3923 |
In april 1883 maakt het bestuur van de Bouwvereeniging bekend dat ze voor “den betrekkelijk niet te duren prijs van f 20.000 een perceel land aan de Badstraat (buiten de voormalige Apoort, ten oosten van de Eelderweg) had gekocht” van Gilles Mesdag om daar 56 woningen te bouwen (zie het grijs gemarkeerde gebied op het kaartje). De aanbesteding van de bouw werd gewonnen door aannemer J. Toesman die voortvarend aan de slag ging. Volgens het kasboek van de vereeniging werden er al in november 1883 woningen verhuurd in de Oosterbadstraat. In de zomer van 1884 was het hele complex klaar. De kosten voor het project waren:
kosten aankoop grond f 20.000
kosten woningen f 51.950
algemene kosten f 1.730
De kosten van bestrating en rioleering zijn door de gemeente betaald
De totale kosten voor de Bouwvereeniging waren f 73.680,- dat komt neer op een prijs per huis van f 1315,-
In een rapport over arbeiderswoningen in Nederland van de maatschappij tot Nut van ‘t algemeen (uit1890) staat over de woningen te lezen:
“Het terrein voor de woningen, zooals zij algemeen door deze vereeniging worden gebouwd, is 14 bij 5,5 m; de woning zelve is 8 bij 5,5 m. en heeft dus een oppervlakte van 44 M2.
De woning bestaat uit één kamer, waarin twee bedsteden en een kast, en die, na aftrek van deze, een oppervlakte heeft van 4,2 bij 4,2 Meter of 17,64 M2, Onder de bedsteden bevindt zich een verlaagde steenen vloer, waardoor de ruimte voor een keldertje is gevormd.
Achter deze kamer bevindt zich een achterhuis, diep 2 Meter, dat de geheele breedte van het huis heeft en vrij met den gang communiceert. Dit achterhuis is meer een bergplaats en waschhok dan een woonvertrek, het is onmiddellijk onder het dak gelegen en heeft geen stookplaats. Buiten is een privaat aangebouwd. In den gang is aan den zolder een ladder opgehangen, die door een katrol wordt opgetrokken, en die, neergelaten, toegang tot den zolder geeft.“
De huurprijs bedraagt voor 48 van de huizen f 1,75 per week, waarbij de werklieden die er wonen meestal zo’n 8 -10 gulden per week verdienen. De overige 8 huizen worden voor hogere bedragen verhuurd omdat ze groter zijn (Eelderstraat 4) of bijv. een winkeldeel bevatten (zoals Oosterbadstraat 5 en Eelderstraat 6).
Deze huizen hadden, zoals gebruikelijk in die tijd, een met klinkers bestrate strook eigen grond voor de woning van ongeveer 1 m. In 1912 is door de gemeenteraad besloten dat, indien de eigenaren daartoe bereid waren, deze stroken door de gemeente aan te kopen “ter verbetering en verbreeding van de openbare straat“. In de loop der jaren zijn ook van het complex van de Bouwvereeniging veel van deze stroken overgegaan in gemeentelijk bezit. Op de onderstaande 2 kadasterkaarten is te zien dat enkele woningen nog wel zo’n strook in eigendom hebben, bijvoorbeeld Oosterbadstraat 25, perceel C4004). Doordat de gemeente de laatste jaren de aanleg van een geveltuintje stimuleert zijn er inmiddels weer wat voortuintjes terug, maar wel op gemeentegrond.
In 1920 heeft de Bouwvereeniging zichzelf opgeheven en zijn de woningen verkocht. De huizen kosten toen ongeveer f 3000,-. Op onderstaande foto’s uit de jaren 70 van de vorige eeuw is te zien hoe kaal de straten er toen uitzagen. Vanaf die periode is er begonnen met renovatie van de buurt en zijn de straten als woonerf ingericht (zie rechtsonder de foto van de Eelderstraat).
Alle foto’s en afbeeldingen zijn afkomstig uit de beeldbank en stukken van de Groninger Archieven en de kadaster Archiefviewer.
(TS, april 2025, #buurthistorie)
Het gezin van Mozes en Bloemina (Marwixstraat 22 en 41)
Mozes de Vries is geboren op 11-2-1890 te Groningen als jongste kind van Benjamin de Vries en Ester de Metz. Zijn vader is net als veel Joodse Stadjers koopman en woont in de Torenstraat 1.
Op 27-10-1894 komt te Winschoten zijn vrouw Bloemina Bollegraaf ter wereld, dochter van Jacob Bollegraaf en Saartje Simons.
Het stel trouwt op 29-4-1915 in Winschoten (Mozes is dan koopman, Bloemina heeft geen beroep). Onderstaand de handtekeningen van beide onder hun huwelijksacte.
Het echtpaar gaat in Groningen eerst bij de ouders van Mozes inwonen aan de Torenstraat nr. 1. Hier worden de eerste kinderen Benjamin (1916) en Saartje (1920) geboren. In 1921 verhuist het jonge gezin naar Schoolholm 32. Mozes handelt dan in “gedragen kleeren”.
Van 20-12-1921 tot 13-6-1931 woont het gezin op Marwixstraat nr. 41 waar hun dochter Ester wordt geboren (1929). Het beroep van Mozes is dan koopman. Daarna wonen ze 3 jaar aan de Verlengde Hereweg op nr. 64a (dit is nu bakkerij Rob van Dijk) en komen dan terug naar de Marwixstraat waar ze op nr. 22 gaan wonen. Mozes is dan kelner van beroep. Op dit adres worden de twee jongste kinderen Aaltje (1931) en Jacob (1936) geboren. Op onderstaande foto uit ca. 1910 is huisnr. 22 links te zien waar een groepje mensen staat en poort 3.
Hun oudste dochter Saartje vertrekt naar Amsterdam en werkt daar vanaf januari 1942 in de ‘Joodse Invalide’, een joods verzorgingstehuis voor invaliden en bejaarden. Dankzij deze functie was zij ‘gesperrt’ en daarmee voorlopig gevrijwaard van wegvoering naar Westerbork.
Hun oudste zoon Benjamin, inmiddels kapper, wordt al op 15-7-1942 vanuit Westerbork op transport gesteld naar Auschwitz en daar op 1-10-1942 vermoord, 26 jaar oud.
Op 31 december 1942 moeten ook Mozes de Vries met zijn vrouw Bloemina Bollegraaf en hun jongste kinderen Esther, Aaltje en Jacob naar kamp Westerbork. Van daaruit gaan ze op 14 september 1943 per trein op transport naar concentratiekamp Auschwitz, waar ze direct na aankomst op 17 september worden vermoord. Vader Mozes de Vries is dan 53 jaar, Bloemina Bollegraaf 48 jaar, Esther 13 jaar, Aaltje 12 jaar en Jacob 6 jaar.
Dochter Saartje trouwt op 28-7-1943 te Amsterdam met Aron Ossendrijver die ook in de Joodse Invalide werkt. Vanuit kamp Westerbork geven de ouders van Saartje toestemming tot het huwelijk waarvoor ze f 1,- moeten betalen. De vader van Aaron is in Westerbork onvindbaar om zijn toestemming te geven, gegevens laten zien dat hij al in juni in Sobibor is vermoord.
Het echtpaar Saartje en Aron Ossendrijver-de Vries overleeft de oorlog.
Bronnen:
– Groninger Archieven (aktes, woningkaarten, bevolkingsregister)
– Beeldbank Groningen: foto Marwixstraat (1785_19174)
– Collecties.kampwesterbork.nl
– Stadsarchief Amsterdam
#buurthistorie
Van vleeschhouwer tot keurslager
In vroeger tijden waren er aanzienlijk meer winkels in onze buurt gevestigd. Zo waren er gedurende vele jaren op 8 verschillende adressen slagers gevestigd, zie de luchtfoto. In dit artikel een overzicht van deze ambachtslieden.
In bovenstaande figuur is samengevat waar en welke jaren er slagers waren gevestigd in de Badstratenbuurt. De hoogtijperiode was in de jaren zestig van de vorige eeuw toen er 5 slagers tegelijk actief waren. De laatste, keurslager Heuker, heeft 13 januari 2024 de deur gesloten.
Vleeschhouwer Evenhuis aan de Eelderstraat
De oudste gevonden ‘vleeschhouwer’, zoals een slager in die tijd werd genoemd, is Hinderikus Evenhuis in de Eelderstraat die in 1895 adverteert met ‘dik eigengeslacht hard droog spek’. Het pand van deze vleeschhouwerij, vermoedelijk eerst op nummer 8 gevestigd, was voor hem te klein want hij adverteert al een jaar later dat hij een nieuwe zaak heeft geopend 3 huizen verder op de hoek van de Eelderstraat en de Oosterbadstraat. Het adres is U178, dat is nu Oosterbadstraat 1.
Het bedrijf wordt vanaf 1909 onder dezelfde naam voortgezet door Lambertus Afman. Deze houdt het niet lang vol, volgens het adresboek Groningen van 1911 is het pand al niet meer in gebruik. Er komt geen slager meer terug op deze plek.
Eeldersingel 38
Op de Eeldersingel (toen nog Singelweg geheten) nummer 38 is in 1898 vleeschhouwer G.B. Schaap gevestigd blijkt uit een personeelsadvertentie in het Nieuwsblad van het Noorden.
In mei 1900 laat hij weten dat zijn bedrijf verhuisd is naar het Damsterdiep. De winkel wordt voortgezet door E.J. Tammenga die in 1906 een slagersleerling erbij zoekt. Vanaf 1911 (volgens het adresboek Groningen) is W.R. Homan hier actief totdat slager S. Fellinger in april 1925 de zaak overneemt. Deze zet het bedrijf voort tot 1939 waarna het enige tijd leeg staat en er geen slager meer in terugkomt.
Vleeschhouwers in de Marwixstraat
In de Marwixstraat zijn 2 slagerijen geweest.
Op nummer 14 begint L. Lubbers rond 1900 als vleeschhouwer, in 1907 wordt hij opgevolgd door K. Iwema die toen ook als vleeschhouwer stond vermeld aan de Eelderweg (nu Paterswoldseweg). Slagerij Iwema blijft lang bestaan.
In 1931 draagt K. Iwema de winkel over zijn zoon Derk. Deze overlijdt in 1959, maar de slagerij blijft onder zijn naam bestaan tot in ieder geval 1972 volgens de adresboeken Groningen. Wanneer de slagerij is gestopt is niet bekend.
Het pand Marwixstraat nummer 5 wordt in januari 1907 verkocht aan I. van der Zwaag die er in mei van dat jaar zijn vleeschhouwerij vanaf het Zuiderdiep naar toe verhuist. Later is hij opgevolgd door Tj. De Vries die de slagerij huurde voor een bedrag van f416,- per jaar. Vanaf 1922 is er een kruidenier op dit adres gevestigd.
Een keur van slagers aan de Paterswoldseweg
Aan de Paterswoldseweg (vroeger Eelderweg en Hoornschedijk genoemd) tot aan de spoorweg zijn meerdere slagerijen gevestigd geweest.
De oudste vestiging in deze straat is slagerij Jac. van der Mei, vanaf 1925 gevestigd op nummer 66 op de hoek met de Kleine Badstraat. De slagerij blijft lang in bedrijf, in ieder geval tot 1983 (dat is 57 jaar!), maar is dan wel meer op bedrijven gericht laat onderstaande advertentie zien.
Op nummer 5 is vanaf 1933 slagerij Vegter gevestigd. Hij is ook adverteerder in de eerste Badstratenbuurtkranten met als motto “SLAGERIJ VEGTER heeft het”.
Eind jaren 70 wordt de winkel overgenomen en gaat verder als slager Mulder in ieder geval tot 1991, zoals uit een gevonden advertentie voor een winkeljuffrouw blijkt. Er heeft daarna nog korte tijd een vestiging van de Groene Weg slager in gezeten. Inmiddels is het al weer vele jaren een restaurant, sinds kort Brasserie Sofie geheten.
Aan het begin van de Paterswoldseweg stonden in de jaren 30 andere panden. Op nummer 1 was daarin vanaf 1935 slagerij R.F. de Vries gevestigd. Op de luchtfoto uit die tijd zijn de slagerijen op nr. 1 en 5 gemarkeerd met een rode pijl.
Behalve een personeelsadvertentie voor een werkvrouw in 1951 zijn er geen advertenties van deze winkel gevonden. De adresboeken van Groningen laten zien dat tot 1972 slager de Vries er nog woonde. Medio jaren 70 zijn de oude panden gesloopt en is op dit terrein het gebouw van de sociale dienst en de keuringsdienst van waren gevestigd.
Tot slot is er nog Paterswoldseweg nummer 25 waar in mei 1959 slagerij Kruidhof een tweede vestiging opent. Deze bleef bestaan tot 1982 waarna de slagerij is overgenomen door Egbert en Hennie Heuker, sinds oktober 1994 als Keurslager. In januari 2024 (na ruim 40 jaar) hebben ze om gezondheidsredenen besloten te stoppen met hun bedrijf. Op zaterdag 13 januari 2024 was hun winkel voor het laatst geopend waarna een einde kwam aan circa 130 jaar zelfstandige slagers in deze buurt.
Bronnen
– www.delpher.nl (digitaal krantenarchief)
– Badstratenbuurtkrant
– Zeeheldenbuurt, Westerhaven in Groningen (door E. Rust-Dijkema, 1990)
– Hennie Heuker
oktober 2023, bijgewerkt januari 2024 #buurthistorie
Over Oosterbadstraat 5
Het huis Oosterbadstraat 5 maakt deel van uit van een blok van 56 woningen in het hart van de Badstratenbuurt. Deze zijn in ca. 1883 gebouwd op initiatief van “De Bouwvereeniging”, een van de eerste woningbouwverenigingen in de stad.
De meeste van de woningen aan de Oosterbadstraat, Kleine Badstraat en Westerbadstraat waren gelijk van grootte. Aan de Eelderstraat waren de huizen iets anders van indeling. Ook Oosterbadstraat 5 was afwijkend van indeling en grootte. Naast de gang en 2 ramen was er nog een tweede ruimte met kamer aan de straatzijde. Dit extra deel was bedoeld als winkel en is jarenlang als zodanig in gebruik geweest.
De eerste vermelding van een bewoner is te vinden in het Groninger adresboek van 1893 waar J. J. Buisman er een winkel heeft als kruidenier en slijter (zie ook de advertentie in het Nieuwsblad van het Noorden van 8-1-1893 voor bij hem verkrijgbare “Medicinale Lofodinsche LEVERTRAAN”).
Hij heeft die winkel tot ongeveer 1910 waarna A. Dijk als kruidenier op het adres wordt vermeld in het adresboek. Het bevolkingsregister laat zien dat deze Anne Dijk eigenlijk koetsier was en zijn vrouw Eefke Nanninga als kruidenierster de winkel dreef.
In 1921 wordt het huis en de winkel overgenomen door Harm van Ek die er tot 1924 een groentenhandel had. Na zijn vertrek wordt het weer een kruidenierszaak, nu van Jan Dijkstra. Vermoedelijk hield zijn vrouw Lucretia in de praktijk de winkel draaiende, want als beroep van Jan staat ook zilversmidsknecht vermeld. Na zijn overlijden in 1937 bleef Oosterbadstraat 5 nog tot 1960 bewoond door mevr. Dijkstra-Zijlstra (geboren in 1885). Onduidelijk is hoelang de winkel nog door haar werd gevoerd. Op een foto na de bevrijding in 1945 (te bekijken bij de Groninger Archieven) is het uithangbord van de winkel nog te zien.
In 1953 woont ook Berend Post op dit adres, samen met zijn vrouw. Hij is schoenmaker, mogelijk woonde en werkte hij in het winkeldeel. Hij gaat na een half jaar wonen op Oosterbadstraat 2. Na het vertrek van mevr. Dijkstra in 1960 komt hij opnieuw op nummer 5 te wonen, met vrouw en inmiddels 2 kinderen. Volgens een kleine advertentie uit 1958 is zijn schoenreparatiebedrijf nog actief en wordt het niet opgeheven (?).
In 1964 is het bedrijf volgens een advertentie in het Nieuwsblad overgenomen door schoenmaker v. d. Brand. Deze dove schoenmaker heeft jarenlang in onze buurt een schoenmakerij gehad, het laatst in de Kleine Badstraat, nummer 25.
Waarschijnlijk is het huis al die jaren verhuurd geweest en komt het in 1969 in verhuurde staat in de verkoop. Het wordt gekocht door de familie Hofman die het pand, na het vertrek van huurder v. d. Brand, samenvoegt met nr 7 waar ze zelf al wonen.
In 2021 vertrekt bewoonster mevr. Hofman en worden de beide panden verkocht aan een bouwbedrijf. Dat bedrijf renoveert beide huizen, splitst ze weer in 2 aparte woningen die in de verhuur komen.
De huurprijzen zijn wel veranderd, in 1969 werd Oosterbadstraat 5 nog verhuurd voor 688,80 gulden per jaar zoals is te zien in bovenstaande verkoopadvertentie uit 1969.
#buurthistorie
Waar komt de naam Marwix vandaan?
In onze buurt zijn maar liefst drie straten die de naam Marwix bevatten.
Wie is die Marwix en waarom zijn die straten naar hem genoemd?
Eeuwenlang is voor de verdediging van de stad Groningen een vestingwal aanwezig geweest. In de loop van de tijd is hier steeds meer aan uitgebouwd en verbeterd. Vanaf ca. 1517 leefde de stad Groningen onder het beschermheerschap van hertog Karel van Gelre. Deze stelde als stadhouder de Gelderse Jasper van Marwijck aan. Tijdens zijn bewind stookte hij de burgers en gilden op om van het stadsbestuur meer zeggenschap te eisen. In de roerige periode die daar uit ontstond werd van Marwijck afgezet en belandde hij in 1529 voor 2 jaar in de gevangenis. Naast onrust stoken heeft hij ook flink wat energie gestopt in de uitbreiding en verbetering van de stadswallen.
Daarbij hoort o.a. de aanleg van een waterpoort in het Hoornsche Diep vlak bij waar nu onze Badstratenbuurt ligt. Op het vestingkaartje stroomt rechtsonder het Hoornsche Diep (tegenwoordig het Noord-Willemskanaal) via deze waterpoort de stadsvesting binnen.
Daarbij hoort o.a. de aanleg van een waterpoort in het Hoornsche Diep vlak bij waar nu onze Badstratenbuurt ligt. Op het vestingkaartje stroomt rechtsonder het Hoornsche Diep (tegenwoordig het Noord-Willemskanaal) via deze waterpoort de stadsvesting binnen.
Deze dubbele poort werd naar de stadhouder genoemd: de Marwixpijpen. Een waterpoort werd een pijp genoemd, naar de tunnelvormige doorgang die in de vestingwal werd gemaakt. Het plaatje hierboven (detail van een oude kaart van Hautbois) laat zien hoe de waterpoort er ongeveer uit heeft gezien. De waterpoort heeft vermoedelijk ergens in de huidige Zuiderhaven gelegen.
Bij de Marwixpijpen werd het doorstromende water met twee dammen afgescheiden van de stadsgracht om te voorkomen dat bij laag water (de stad stond toen via de Aa en het Reitdiep in direct contact met de Waddenzee) de vestinggracht grotendeels leeg zou lopen. In een later stadium zijn de dammen versterkt tot een stenen muur (‘beer’ genoemd) met daarop een blokkerend torentje (een ‘monnik‘).
Begin 1600 werd de stad uitgebreid naar het noorden en werd de vestingwal rondom de hele stad voorzien van nieuwe verdedigingsbastions, dwingers genoemd. De dwingers die vlak bij onze buurt lagen werden A-dwinger (ongeveer op de plaats van de Westerkade) en Marwixdwinger (ongeveer op de plaats van de 2 appartementenflats aan de Praediniussingel) genoemd.
In 1874 is besloten dat de vestingwerken niet langer noodzakelijk waren voor de verdediging en in de jaren daarna is met de ontmanteling begonnen.
De badstratenbuurt is na afbraak van de vestingwerken in de jaren erna aangelegd.
Daarbij is de Marwixstraat genoemd naar de Marwixpijpen en de Marwixdwinger, die op hun beurt dus weer naar stadhouder Jasper van Marwijck zijn genoemd. Later zijn ook de kade langs het Noord-Willemskanaal (Marwixkade) en de Marwixhof naar hem vernoemd.
Zelfs voor de steeg tussen de Marwixkade en de Marwixstraat is de naam van de stadhouder gebruikt: deze heet Jaspersgang.
(Uit de Badstratenbuurtkrant van februari 2000)
#buurthistorie
Korte geschiedenis van het Badhuis

Ingekleurde foto van het Badhuis uit 1903
www.beeldbankgroningen.nl foto NL-GnGRA_1986_129
Uit oogpunt van hygiëne worden aan het eind van de 19e eeuw in de grotere steden gemeentelijke badhuizen gebouwd. De meeste arbeiderswoningen kenden alleen wc’s buiten de woning en douches komen pas na de Tweede Wereldoorlog in beeld.
Volgens de Nieuwe Groninger Courant van dinsdag 31 mei 1880 wordt vanaf 1 mei de “Gemeentelijke bad- en zweminrichting” geopend, een combinatie van badhuis en zwembad op de plaats die werd aangeduid als “buiten de voormalige A-poort“.
Het baden en zwemmen gebeurde in de open lucht. Openingstijden waren van ’s morgens 5 tot 9 en ’s middags van 12 tot zonsondergang.
Voor vrouwen was het badhuis geopend voormiddags van 9 tot 12 uur. Al na enkele dagen werden de openingstijden aangepast: voor vrouwen bleef het bad op woensdag en zaterdag langer open, van 9 – 3 uur.
Voor de toegang moesten bij het gemeentehuis kaartjes worden gekocht, echter het zuidelijke bad (bij het spoor) was gratis toegankelijk en werd daarom bekend onder de naam “het Loez’nbad“.

Herkomst foto: Fotobedrijf Piet Boonstra,
(www.beeldbankgroningen.nl foto 1785-307)
In de jaren veertig komen er plannen voor een nieuw zwembad, omdat het bad volkomen verouderd en te klein is geworden. Na de opening van het zwembad de Papiermolen wordt medio jaren vijftig het Badhuis gesloten.
Het terrein wordt verkocht aan Niemeyer die het als opslag en parkeerterrein in gebruik heeft tot begin jaren 90. Daarna wordt het terrein gesplitst met tegen het spoor een nieuw kantoor voor Niemeyer met parkeerplaats en rond het Badhuis nieuwbouw en een plein.
Het Badhuis wordt opgeknapt en opgedeeld in 2 huurwoningen en deels als buurthuis in gebruik genomen (1994).
In 2001 besluit de verhuurder woningcorporatie Nijestee het gebouw opnieuw een grote onderhoudsbeurt te geven.
In 2010 besloot de gemeente het badhuis aan te wijzen als gemeentelijk monument. In dit document kunt u meer lezen over de historie van het badhuis en de redenen om het tot monument te benoemen.
#buurthistorie
Over de Badstratenbuurtkrant
In veel wijken verschijnt een gedrukte nieuwsbrief of een krant.
In de badstratenbuurt is jarenlang enthousiast gewerkt aan de Badstratenbuurtkrant.

Het eerste gestencilde nummer verscheen ongeveer in september 1974. Links ziet u de voorkant van dit nummer dat verscheen op het formaat van een dubbelgevouwen A4. Van dit nummer is nog een origineel exemplaar bewaard gebleven. U kunt er hier zelf ook nog even doorbladeren.
De krant volgde in de eerste jaren het studentenleven: nummer 1 van een jaargang verscheen in september, tegen de zomer verscheen het “eindejaarsnummer” .
Vele jaren is er aandacht geweest voor de sloopplannen van de gemeente met de buurt en vervolgens met de mogelijkheden tot opknappen van de huisjes met gemeentelijke subsidies.
Er waren verschillende eetrubrieken, gratis advertenties (“loezebadjes”, genoemd naar het gratis toegankelijke deel van het Badhuis zwembad), betaalde advertenties door buurtwinkeliers, heuse columnschrijvers zoals Saakje Andersverdriet en een historische rubriek. De redactie van de website zal van de nog beschikbare kranten gebruik maken om de geschiedenis af en toe weer wat op te halen. Heeft u nog een oude krant dan willen we die graag scannen om er nog stukken voor de website in onze geschiedenisrubriek op te nemen. Laat het de redactie weten via een mailtje.
In 2008 verscheen het laatste nummer van de hand van redacteur Wout Hoekstra. Dit was nummer 2 van jaargang 33.
Ook die krant kunt u hier nog bekijken.
Daarna zijn er nog enkele papieren nieuwsbrieven verschenen, waarna de buurtvereniging in de laatste nieuwsbrief van juni 2011 aankondigde dat er werd overgestapt naar een digitale nieuwsbrief in combinatie met de al bestaande website.
Hieronder een aantal beelden/artikelen die in oude Badstratenbuurtkranten zijn verschenen:
* Over het kunstwerk in het trottoir van de Eeldersingel
* Waar komt de naam Marwix vandaan?

#buurthistorie
Stolperstein voor Will van Rossum

Voor de woontoren De Regentes is een zogenaamde Stolperstein aangebracht. Deze gedenktekens zijn bedoeld om aandacht te geven aan mensen die in de Tweede wereldoorlog zijn gesneuveld of vermoord. De steen wordt geplaatst bij de plek waar de persoon destijds woonde.

Willem Antonie van Rossum, Will genoemd, studeert aan de Middelbare Landbouwschool in Groningen, waar hij aan de Emmasingel op kamers woont. Will is in het bezit van een oude luchtbuks, die bij hem in de kast staat. Wapenbezit is, zeker tijdens de stakingen in het voorjaar van 1943, ten strengste verboden.
Will wordt verraden door de dochter van zijn voormalige hospita, die de buks in de kast ziet liggen. Zij schakelt de Sicherheitsdienst in. Op 3 mei 1943 wordt Will op school gearresteerd. Zijn conciërge probeert de SD’ers nog om de tuin te leiden door te zeggen dat hij niet aanwezig is, maar dat mag niet baten. De volgende dag wordt de 19 jaar oude Will van Rossum standrechtelijk gefusilleerd. Hij is door de Duitsers op een onbekende plaats begraven en wordt nog steeds vermist.
Willem Anthonie van Rossum
Geboren: 28 januari 1924, Pangkalan-Brandan, Nederlands Indië
Vermoord: 4 mei 1943, Hoogezand

De gevelrij aan de Emmasingel in WO II met rechts (naast het witte huis) het pand waar nu De Regentes staat.
Fotograaf onbekend, Collectie Groninger Archieven (uitsnede van foto NL-GnGRA_2138_1593)
#buurthistorie