Home » Zoekresultaten voor '#buurthistorie' (Pagina 2)

Zoekresultaten voor: #buurthistorie

De Badstratenbuurtkrant in de jaren tachtig

Herinneringen van Willy Hilverda (2)

De Badstratenbuurtgroep had in 1983 een wat kwijnend bestaan geleid, maar in 1984 komt er nieuw leven in de brouwerij omdat de gemeente wil dat buurtgroepen verenigingen worden. Dit heeft tot gevolg dat er een aantal buurtbewoners actief wordt en de Badstratenbuurtvereniging opricht. Ik word secretaris van de vereniging en stap in de redactie van de Badstratenbuurtkrant. Verder zitten in de redactie: Wout Veldstra, die het krantje de voorgaande jaren in zijn eentje draaiende heeft gehouden en Ellen-Dine en Helma, twee medebewoners van mijn portiek aan de Marwixkade.
In deze buurtkrant staat, naast een verslag van de ledenvergadering, een interview met beeldend kunstenaar Hans Mes, die het befaamde beeld heeft gemaakt dat bij Bij de Sluis staat: Dreckschnabel. Vanaf het tweede nummer van 1984 staat Dreckschnabel op de voorkant van het blaadje. De oplage is in die jaren 450.

Wrijfletters
Blaadjes maken is dan nog puur handwerk. We typen, knippen, plakken en maken koppen met wrijfletters. Zwarte lijnen worden op het papier geplakt met een soort draad. Erg precies zijn we niet. Het komt regelmatig voor dat letters en lijnen niet helemaal recht op het papier staan. Het knippen en plakken van de buurtkrant doen we in de buurtwinkel, het pand op de hoek van de Eeldersingel en Bij de Sluis. Drukken gebeurt bij Delta, een organisatie waar ook andere buurtkrantjes worden gedrukt. Ook dat vind ik leuk. Moedervellen maken en dan toekijken terwijl de machines drukken, rapen en nieten.

Badstratenbuurtkrant nr 5 (1984)

Beestachtig
In nummer 5 van 1984 schrijf ik een stukje over Jasper van Marwijk, de naamgever van de Marwixstraat, de Marwixkade en de Jaspersgang. Een nogal opvliegend heerschap. In 1985 of 1986 begin ik met de rubriek Beestachtig, waarin ik schrijf over de wederwaardigheden van mijn katten. Mijn hoop is dat andere buurtbewoners ook stukjes gaan schrijven over hun huisdieren, maar het enige wat gebeurt is dat er op een avond een mevrouw bij me aanbelt die vraagt of ik wil collecteren voor de Dierenbescherming. Ik ben immers zo’n dierenvriend. Ik moet haar teleurstellen.
In jaargang 13 nummer 3 plaatsen we voor het eerst een recept, van Stefan, ook wonend in mijn portiek aan de Marwixkade. Vanaf nummer 4 van die jaargang beginnen we met interviews, onder meer met de wijkagent en de brugwachter.


Niemeijerterrein
Een steeds terugkerend onderwerp in de buurtkrant in die jaren is het Niemeijerterrein. Eind 1985 worden de oude gebouwen gesloopt en worden plannen gemaakt voor nieuwbouw. In het bouwteam dat de nieuwbouw begeleidt zitten enkele vertegenwoordigers van de buurt die zich sterk maken voor inspraak van toekomstige bewoners, een aanvaardbaar huurniveau en goed geïsoleerde woningen. Ook willen de buurtvertegenwoordigers dat buurtbewoners voorrang hebben bij de toewijzing van de nieuwe woningen.

Steenhouwerskade
Het eerste nummer van 1988 verschijnt in een extra grote oplage (700 exemplaren), omdat het bestuur van de buurvereniging de bewoners van de Emmasingel en de Steenhouwerskade meer bij de ontwikkelingen van het gebied wil betrekken. Voor een artikel over de geschiedenis van de Steenhouwerskade gaan Helma en ik naar het gemeentearchief waar we het bevolkingsregister en adresboeken raadplegen. Op de kade woonden aan het begin van de negentiende eeuw onder meer blikslagers, steenhouwers, timmerlieden en winkeliers.
In het tweede nummer van 1988 staat, naast het interview met brugwachter Hopman en een artikel over de verbouwing van bakker Bolt tot bruncherie, een artikel met als kop ‘Nieuwbouw Niemeijerterrein valt tegen’. De twee grootste problemen zijn vocht en geluidsoverlast. En de voordeuren hebben nog geen bel. Ook bevat de krant een verslag in van het buurtfeest. Over buurtfeesten meer in een volgend artikel.

Hoe het verder gaat met de Badstratenbuurtkrant weet ik niet, want dit nummer is het laatste wat ik in mijn bezit heb.

[Redactie: lees meer over de buurtkrant en hoe ze verdween in een ander artikel: Over de Badstratenbuurtkrant ]

#buurthistorie

In memoriam Jacob Borghuis (1942 – 2018)

Op woensdag 18 juli overleed op 76-jarige leeftijd een van de oudste bewoners van de Badstratenbuurt, Jacob Borghuis. Voor intimi beter bekend onder de naam Joppie Cognac!

Jacob is niet in onze wijk geboren, maar kwam op jonge leeftijd met zijn beide ouders en zijn oudere zuster in de Ooster Badstraat 21 wonen. Zowel vader Borghuis als zoon werkten op de scheepswerven aan de Zuiderhaven. Ook werkte hij een tijdlang bij de Sociale Werkvoorziening, maar hier kwam een eind aan toen hij afgekeurd werd na een hartoperatie. Hij was toen ongeveer 54 jaar.

De zuster verliet het huis al vroeg om te trouwen en de moeder des huizes overleed in de jaren ´70. Sindsdien woonden Jacob senior en Jacob junior als een soort ´Stiefbeen en zoon´ (tv-serie) samen. Ze hingen veel rond op straat en hadden vaak ruzie met hun omgeving en ook veel met elkaar. In die jaren verzamelden ze ook heel veel koper. De schuur lag er tot aan het plafond toe vol mee. Om het koper te beschermen hadden ze Dobermann Pinchers die ze altijd Tasja noemden en hadden ze geweren in huis. De beide mannen waren stevige kroegbezoekers en de nachtelijke tirades van Joppie zullen nog veel buurtbewoners zich herinneren.

Vader en zoon Borghuis met hond Tasja

Toen de oude Borghuis overleed kwam er hulp voor Joppie van het maatschappelijk werk en van de ene op de andere dag stopte Joppie met drinken.
Hij was in veel opzichten een lastige klant, ook voor de Thuiszorg TSN die toch tot het laatst voor hem gezorgd hebben. Ze verdienen daarvoor veel respect, vooral ook omdat Joppie onverwacht heel kwaad kon worden en dan verbaal zeer grof werd.
De laatste jaren zat hij vaak op straat met zijn hondje Tasja naast zich. En de liefde voor zijn hondje was dan ook echt wel zijn zwakke plek. Stapelgek was hij met zijn hondje.
Zijn humeur werd er echt niet beter op en vooral het laatste jaar bouwde de politie een behoorlijk dossier op over Joppie. Winkeldiefstal, met de scooter over de stoep rijden, mensen bedreigen. Het kon hem allemaal niks schelen…

Eind juni had hij erg veel last van pijn in zijn heupen en hij begon alle pijnstillers die hij in huis had tegelijk in te nemen. Hij was veel op straat en veel buurtgenoten hebben toen geprobeerd hem te helpen. Op vrijdag 29 juni accepteerde hij de hulp van de doktersdienst en werd naar het Martini Ziekenhuis gebracht. Hier verbleef hij twee dagen op de Intensive Care en werd daarna naar de afdeling Geriatrie overgebracht. Omdat hij zich zeer agressief gedroeg moest er 24 uur per dag bewaking op zijn kamer komen om het verplegend personeel te beschermen.
Daarna werd Joppie kalm en was ook weer aanspreekbaar. Na twee weken waren de doktoren aan het eind van hun mogelijkheden gekomen. In overleg met de naasten werd de verdere behandeling gestopt. Jacob is kalm en vredig ingeslapen op woensdag 18 juli.

Het is rustig geworden in de Ooster Badstraat.

JACOB BORGHUIS geboren 3-03-1942 – overleden 18-07-2018 te Groningen

#buurthistorie

Jacky Meester (25 april 1929 – 28 mei 2019)

Foto Jacky Meester

Onze buurtbewoonster Jacky Meester is op 28 mei jongstleden op 90-jarige leeftijd overleden. Jacky woonde sinds begin jaren 90 in de Westerbadstraat en heeft al die jaren veel voor onze buurt betekend.

Zij was op haar 76ste de initiatiefneemster van de Badstratenbuurtwandelclub, die inmiddels al 14 jaar bestaat. Onze eerste wandeling was op Koninginnedag 2005, een prachtige zonnige wandeling van Loppersum naar Appingedam. In 2015, ons 10-jarig jubileum, hebben we dezelfde wandeling opnieuw gedaan, op Koningsdag. Op haar 86ste wandelde Jacky weer mee. We hebben dit ’s avonds met champagne beklonken in het Badhuis.

Tijdens activiteiten van de buurtvereniging zoals barbecues, borrels, ledenvergaderingen en buurtfeesten ontbrak ze zelden. Jacky heeft ook heel veel andere activiteiten georganiseerd in onze buurt, met name in het kader van haar goede doel: het project voor weeskinderen in Birma. Boekenbeurzen, kledingbeurzen, samen eten en hele fantastische middagen Kitsch & Kunst. Al het geld wat ze zo voor dit weeshuis inzamelde heeft ze, samen met vriendinnen, persoonlijk naar Birma gebracht en ze stuurde daar ook altijd foto’s van. Ze vertelde hier ook heel graag over.

Wat Jacky zo bijzonder maakte was het feit dat ze, ook op hoge leeftijd, midden in het leven stond. Ze had de nieuwste iPhone, iPad en digitale camera. Ze was erg bedreven in het maken van fotoboeken van de vele digitale foto’s die ze altijd en overal maakte. De laatste fotoboeken maakte ze, enkele weken voor haar overlijden, van de viering van haar 90e verjaardag. Ze las alles wat verscheen en was continu op de hoogte van wat er in de wereld gebeurde. Dat maakt haar tot een zeer gewaardeerde buurvrouw waar je graag kwam om van gedachten te wisselen en om raad te vragen. En niet te vergeten was ze erg betrokken bij buren, kinderen, honden en poezen om haar heen. Wij missen haar aanwezigheid enorm.

#buurthistorie

Het Joodse gezin Blok, Marwixstraat 12A

Dit nieuwe huizenblok vormt nu Marwixstraat 10-12 (foto uit 2020)

Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog woonde in de Badstratenbuurt op Marwixstraat 12A het Joodse gezin van Emanuel Blok en Heintje Blok-van Gelder. Emanuel is het vijfde kind van Samuel Blok (koopman) en Elizabeth Marcus (beide Groningers) en wordt op 24-12-1896 geboren in Groningen. Zijn vrouw Heintje van Gelder is in Groningen geboren op 16-11-1898 als het negende en een na jongste kind van Philip Joseph van Gelder (geboren in Kampen, sigarenmaker en later koopman, winkelier) en Keetje Koekkoek (geboren in Groningen). 

Emanuel en Heintje groeiden beide op in de joodse buurt rond de Folkingestraat, hij woonde op Nieuwstad 44A, zij boven de ouderlijke winkel Folkingestraat 26. Het stel trouwt op 8-3-1928 en al na half jaar wordt op 8 september hun dochter Elizabeth geboren. Een paar jaar later krijgen ze nog een zoon Philip (2-4-1933). De eerste huwelijksjaren wonen ze in de Raamstraat 36A, dit huis bestaat niet meer.
In 1933 verhuist het gezin naar de Marwixstraat, eerst naar nr. 6 en 2 jaar later naar nr. 12A. Zijn hele werkzame leven is Emanuel magazijnbediende geweest, mogelijk bij de huidenhandel van Vos van Coevorden, die naast zijn ouderlijk huis was gevestigd en ook een pakhuis had achterin de Marwixstraat. Ook hun woonhuis Marwixstraat 12A bestaat niet meer, het is in de jaren tachtig vervangen door een nieuw huizenblok (nrs. 10 en 12).
Volgens hun persoonskaarten is het gezin tussen 3 en 5 oktober 1942 opgepakt en afgevoerd naar kamp Westerbork. Al kort daarna op 9 oktober zijn ze verder op transport gezet naar Auschwitz, waar Heintje direct na aankomst op 12 oktober 1942 is vermoord, waarschijnlijk met de beide kinderen van 14 en 9 jaar oud. Emanuel is enkele maanden later op 31 januari 1943 vermoord, 46 jaar oud.
Van het gezin zijn geen foto’s bekend en ook hun woonhuizen zijn er niet meer. Om van hun leven toch een beeld te geven is een groepsfoto geplaatst gemaakt bij het ouderlijk huis van Emanuel aan de Nieuwstad (uit het boek van Johan van Gelder) , de registratiekaart van Emanuel Blok, een foto van de Marwixstraat uit 1968 en een recente foto van Marwixstraat 10-12 (bovenaan dit artikel).

Marwixstraat 12A is te zien boven de kratten op de melkwagen 
(foto Groninger Archieven, 1968)
Registratiekaart Emanuel Blok (met gezins- en transportgegevens)

Dit verhaal is ook gepubliceerd in de Facebookgroep https://www.facebook.com/groups/joodsezeeheldenbuurtgroningen/

Bronnen:

#buurthistorie

Buurtgenote Duurke Bijlefeld 20 maart overleden

Duurke is geboren in 1934 net over het spoor in het huis dat haar vader als aannemer begin jaren 30 bouwde aan de Paterswoldseweg. In de jaren 50 verhuisde ze naar het westen, waar ze diverse banen had en een gezin stichtte. Medio jaren 60 keerde ze terug naar Groningen waar hun derde kind geboren werd. Sinds de jaren 80 woonde ze in de Badstratenbuurt, op luttele meters van haar geboortehuis.

Vanaf het moment dat het Badhuis deels als buurthuis in gebruik werd genomen (1994) was Duurke betrokken bij buurtactiviteiten. Ze nam graag deel aan uiteenlopende activiteiten zoals de buurtbarbecue, de nieuwjaarsborrel, buurtfeesten, jaarvergaderingen van de buurtvereniging. Sinds 2005 was ze enthousiast lid van de buurtwandelclub, waarbij ze een voor de jongere deelnemers uitdagend tempo aanhield.

Duurke heeft altijd veel gelezen en ze was dan ook trots dat ze in 2015 de Badstratenbuurtbieb mocht openen (zie foto). In de jaren daarna was ze zelf een fervent gebruiker van deze minibieb.

Niet alleen in onze buurt, maar ook daarbuiten onderhield Duurke vele contacten in diverse kringen, waarover ze respectvol en boeiend kon vertellen. Ze had oog voor het waardevolle in de mensen die op haar pad kwamen.

We missen haar.

Duurke Bijlefeld 1934 – 2021

#buurthistorie

Over de Joodse familie Godfried (Westerbadstraat 31)

Voor het pand Westerbadstraat 31 zijn in de nazomer van 2020 twee Stolpersteine geplaatst als gedenkstenen voor de vanuit dit huis weggevoerde moeder en dochter Godfried. Vanwege Corona was er geen bijeenkomst mogelijk bij de plaatsing. Nazaat Fred Menko heeft onderstaand beeld van de familie geschreven om de stenen met herinneringen te omkleden. Volgend jaar zal hij over zijn familie Menko, waarvan het gezin Godfried onderdeel uitmaakt een boek uitbrengen (#).

# Dit boek is in maart 2022 verschenen bij uitgeverij Boom onder de titel “Veertien kinderen. De oorlogsgeschiedenis van mijn joodse familie”, auteur Fred Menko.

“De familie Menko en de familie Godfried

Mijn grootvader Adolf Menko kwam uit Enschede, hij was getrouwd met Henderika Godfried. Mijn grootmoeder, Henderika Godfried, kwam uit Bedum. Dat leek mij als kind, alleen al door de naam Bedum en omdat mijn oma er vandaan kwam, een lieflijk dorp.
In de oorlog zijn vele familieleden gedeporteerd en vermoord. Mijn grootvader Adolf kwam uit Stad Delden, uit een groot gezin van veertien kinderen. Twee broers zijn een natuurlijke dood gestorven, alle andere broers en zusters en vele van hun nakomelingen zijn in de oorlog gedeporteerd en vermoord. In de oorlog woonden mijn grootouders in Enschede, en daar was een uitgebreid netwerk van verzet, met een leidende rol voor dominee Overduin. Zo hebben zij door onderduik de oorlogsjaren kunnen overleven. Over de familie van mijn opa heb ik een boek geschreven, dat begin 2022 verschijnt: “Veertien kinderen. De oorlogsgeschiedenis van een joodse familie”. Daarin wordt ook het verhaal van de familie Godfried verteld.

De familie Godfried
Mijn oma Henderika Menko-Godfried (1886) had een broer, Nathan (1881) en twee zusters, Henriëtte van Geuns-Godfried (1882) en Jeanne Godfried (1889).
Hun vader Samson Godfried was geboren in Hoogeveen, hun moeder Judith Godfried-Kanstein in de stad Groningen. Zij waren op 10 oktober 1880 in Groningen getrouwd, hij was toen 28 jaar, zij was 24 jaar. Samson Godfried was antiquair (zo werd dit in de familie verteld, er zijn over zijn werk geen documenten bewaard gebleven) zijn vrouw Judith was vroedvrouw. In het Nieuws van de Dag van 15 december 1898 werd bekendgemaakt, dat in Bedum Mej. J. Godfried-Kanstein was benoemd tot gemeente-vroedvrouw.

Vanaf 1923 woonden Samson Godfried en Judith Godfried-Kanstein in de Westerbadstraat 31 in Groningen. Hun dochter Jeanne woonde bij hen op ditzelfde adres.
Uit foto’s, brieven en beschrijvingen komt Jeanne Godfried naar voren als een wilskrachtige vrouw. Zij was zeker ook een warmvoelende vrouw, die zich inzette voor kinderen en jongeren met een verstandelijke beperking. Destijds werd dit zwakzinnigenzorg genoemd. Jeanne werkte als secretaresse van de Vereniging Zwakzinnigenzorg. In het Nieuwsblad van het Noorden van 19 januari 1935 riep zij op om schoeisel te schenken. Het bericht eindigde als volgt: “Bij voorbaat breng ik u hartelijk dank, omdat het mijn vaste overtuiging is, dat een Groningsche moeder in het bijzonder, aan deze medewerking graag gehoor zal geven. Ook de Redactie dank ik voor haar goede hulp”. Jeanne Godfried, Secretaresse van “Zwakzinnigenzorg”.

Moeder Judith Godfried-Kanstein en dochter Jeanne Godfried
(Foto’s afkomstig van de website JoodsMonument.nl)

De oorlog 
De broer van Jeanne, Nathan, de oudste uit het gezin, was al ver voor de oorlog, in 1920, overleden. Samson Godfried overleed kort voor de oorlog, begin 1940, hij was 87 jaar. Tijdens de bezetting door nazi-Duitsland volgden er steeds meer beperkende maatregelen voor joodse Nederlanders. Uiteindelijk werden zeer velen weggevoerd, eerst naar Westerbork en van daar naar Auschwitz en Sobibor. De meeste gedeporteerden zijn direct na aankomst door gasverstikking vermoord.

Judith Godfried-Kanstein kwam op 87-jarige leeftijd in Westerbork. Zij werd op 6 juli 1943 gedeporteerd naar Sobibor in Polen en direct na aankomst, op 9 juli 1943, om het leven gebracht. Jeanne werd op 7 september 1943 naar Auschwitz weggevoerd, waar ook zij direct na aankomst, op 9 september 1943, om het leven werd gebracht, 53 jaar oud.
Henriëtte van Geuns-Godfried, zuster van Jeanne, en haar man Bernard van Geuns konden onderduiken bij een echtpaar in Jipsinghuizen, en hebben zo de oorlog overleefd. De andere zuster van Jeanne, mijn oma Henderika Menko-Godfried, was ondergedoken bij een dominee in Borne, in de doopgezinde pastorie, haar man, mijn opa Adolf Menko, was ondergedoken in Enschede.

Het Jeanne Godfried huis
In januari 1967 werd aan de Kraneweg 111 het Jeanne Godfried huis geopend, “dat onderdak biedt aan vijftien geestelijk gehandicapte vrouwen en meisjes”. (Nieuwsblad van het Noorden, 27 januari 1967). “Een zuster van Jeanne Godfried, de 84-jarige mevrouw Henriëtte van Geuns-Godfried uit Hoogezand, was een van de vele genodigden”. “Een ontroerend moment was het toen Jeanne Zuidema, kleindochter van Mevrouw H. van Geuns-Godfried, in de eetzaal een foto van wijlen Jeanne Godfried onthulde”. Later is dit tehuis opgegaan in een grotere instelling in de stad Groningen.

De joodse begraafplaats in Selwerd
Op de joodse begraafplaats in Selwerd ligt mijn overgrootvader Samson Godfried begraven. Het is een dubbel graf met een enkele steen: naast hem was een graf gereserveerd voor zijn vrouw, maar dat graf is nooit gebruikt, omdat zijn vrouw naar Polen is weggevoerd en daar is vermoord. (zie foto juni 2021)

Over tante Jeanne en haar ouders werd in onze familie altijd met veel liefde gesproken. Dat ging dan over een wereld, die mij onbekend was, het leven van voor de oorlog.”

Fred Menko

Voor wie meer wil weten of aanvullingen heeft: via de redactie kan contact opgenomen worden met Fred Menko.

#buurthistorie

De eeuw van bakkerij Bolt

Ruim een eeuw is aan de Eeldersingel 28 een bakkerij gevestigd geweest.
Jakob Bolt, geboren in 1875 in Bedum was de eerste van de familie Bolt die hier als bakker begon in 1903, direct na zijn huwelijk met de ook uit Bedum afkomstige Antje Huizenga. 

In het pand was al een bakkerij gevestigd vanaf circa 1886. Die bakkerij werd gebouwd in opdracht van de eerste bakker ter plaatse, de heer Hendrik Visser. De straat was toen nog grotendeels onbebouwd en vormde onder de naam Singelweg een deel van de weg rond de oude stadsverdediging.

Aanzicht Eeldersingel nrs. 20 – 28 in 1903

Jakob Bolt laat het bedrijf verder groeien: er komt personeel bij en ook wordt geïnvesteerd in nieuwe apparatuur zoals blijkt uit een advertentie uit 1911. Ook het gezin van Jakob en Antje groeit uit tot 4 jongens en 3 meisjes, waarvan de oudste zoon, in 1904 geboren en net als zijn opa Harm genoemd, later de bakkerij zal overnemen.

Bakker Jakob en Antje Bolt-Huizenga met hun 4 zonen in 1908:  Klaas, Harm, Jan en Simon,
later kwamen er nog 3 dochters bij. (1983, rubriek familiealbum, Nieuwsblad van het Noorden)
26-9-1906, advertentie Nieuwsblad van het Noorden
3-7-1911, advertentie Nieuwsblad van het Noorden
1-3-1913, advertentie Nieuwsblad van het Noorden

Op 7 november 1927 trouwt zoon Harm in Winschoten met Cornelia Veldkamp (aldaar geboren in 1902).
In 1928 bestaat bakkerij Bolt 25 jaar en vindt er een grote verbouwing plaats. Het hoekpand wordt daarbij voorzien van een extra verdieping. Vader Jakob Bolt begint dan een tweede bakkerij aan de Koninginnelaan 16 en zoon Harm volgt hem op aan de Eeldersingel als medefirmant van het bedrijf dat dan ook als naam J. Bolt en Zonen gaat voeren.

Bakkerij J. Bolt bij het 25-jarig bestaan in 1928

De bakkerij is dan al flink gegroeid met een bedrijfsuitgang aan de Oosterbadstraat en opslagruimte in de Eelderstraat (nrs. 3 en 5). Kort na de tweede wereldoorlog heeft bakkerij Bolt ook nog een aantal jaren ijs verkocht en was er een ijssalon op Eelderstraat 3. 
Al in de jaren 20 werd er Allinson-brood gebakken en verschillende soorten donker Duits brood. Maar ook andere soorten brood, bolletjes en gebak waren populair.

15-3-1928, advertentie Nieuwsblad van het Noorden
Luxe brood- en banketbakkerij J. Bolt in 1940
23-12-1948, advertentie Nieuwsblad van het Noorden

Naast de bakkerij was Harm Bolt ook jarenlang actief in training en opleidingen in de bakkerswereld. In juni 1960 komt hij na een hersenbloeding plotseling te overlijden, pas 56 jaar oud. De bakkerij wordt voortgezet door zijn vrouw Cornelia met zoon Klaas. In 1964 trouwt Klaas met Anneke Rook uit Marknesse.

Aanzicht automatiek en bakkerij, jaren 70

Zij nemen dan de bakkerij over en beginnen in het aangekochte buurpand nr. 26 een automatiek die tot in de jaren tachtig in bedrijf is. In 1988 wordt het geheel verbouwd en verandert de automatiek in een bruncherie.

bakker Klaas Bolt voor de broodoven

In het gezin van Klaas en Anneke Bolt komen 5 kinderen, 3 jongens en 2 meisjes. Na een hartinfarct in 1991 moet Klaas Bolt het kalmer aan gaan doen en het bakken aan zijn personeel overlaten. Eind oktober 1996 besluit het echtpaar de bakkerij te beëindigen en gaan de bakkersovens aan de Eeldersingel na zo’n 110 jaar definitief uit.

31-10-1996, Beelden uit filmpje NieuwsTV

Drie opeenvolgende generaties van de familie Bolt, achtereenvolgens Jakob, Harm en Klaas met hun vrouwen (respectievelijk Antje, Cornelia en Anneke) en personeel, hebben op deze plek 93 jaar lang niet alleen de buurt, maar de hele stad en daar buiten van dagelijks brood voorzien.

Hoe gaat het verder?
De familie Bolt verhuist en de winkel, bakkerij en woonhuis worden verkocht. Op 3 december 2023 is Klaas Bolt overleden heeft de familie laten weten.
Op de Eeldersingel 28 zijn na de sluiting van de bakkerij nog Jeffrey’s eetcounter (cafetaria) en Tandoori’s Palace (Indiaas restaurant) gevestigd, maar inmiddels is het pand al jaren opgedeeld in kamers waar vooral studenten wonen, zowel in het winkeldeel als in de voormalige bakkerij en het woonhuis.

Eeldersingel 28 in 2020 (Google Maps)

Bronnen

– Gegevens en foto’s familie Bolt (update december 2023)
– De Groninger Archieven
– Afscheidsfilmpje NieuwsTV (31-10-1996), filmpje bekijken
– www.delpher.nl (digitaal krantenarchief)
– Badstratenbuurtkrant

#buurthistorie

Het Joodse gezin van Dam, Paterswoldseweg 8A

Het gezin van Hartog en Keetje van Dam woonde een korte periode aan de Paterswoldseweg op nummer 8A. Hun leven vol adreswisselingen speelt zich af in de steden Groningen en Leeuwarden.

Hartog Benjamin is op 28-2-1891 in Groningen geboren als tweede kind van Benjamin Willem van Dam en Elizabeth Marcus (ook beide geboren Groningers). Dit gezin groeide uit tot 10 kinderen en woonde in de Joodse buurt van de stad (Nieuwstad 10 (1900), Schoolholm 13 en 15 (1914-1933)).
Keetje Swartenberg komt ter wereld in Assen op 18-3-1889. Ze is de één na jongste in het gezin van Salomon Swartenberg en Heintje Koekkoek dat uit zeven kinderen bestaat.
Keetje vertrekt in 1906 naar Groningen en behaalt verschillende onderwijsaktes. Het stel heeft elkaar ongetwijfeld in Groningen ontmoet, maar bij de verlovingsadvertentie in het Nieuw Israëlitisch Weekblad van 23 mei 1919 staat nog het ouderlijk huisadres (haar moeder is al in 1907 overleden) van Keetje in Assen vermeld.

Op 30 december 1920 trouwen ze in Groningen, Keetje is dan lerares fröbelschool, Hartog is stoffeerder. Volgens de Groninger adresboeken gaan ze wonen op het adres waar Keetje al onderhuurde, Folkingestraat 17A.

In april 1922 verhuizen Hartog en Keetje naar Huizum vlakbij Leeuwarden. Ze wonen daar op verschillende adressen en krijgen er twee dochters (Elizabeth Henriette en Henny Rozetta). In november 1926 gaan ze naar Leeuwarden en wonen daar achtereenvolgens op de adressen Uniabuurt 10, Over de kelders 14 (Hartog heeft daar korte tijd een winkel in meubelen) en tot slot aan de H. Sacramentstraat 22 (hierbij staat vermeld inwonend bij M. Marcus). Ze krijgen er nog twee dochters bij (Henriette Hendrina en Rozetta Carolina) waarvan de jongste in 1932 al na 1 dag overlijdt. In 1933 keren ze terug naar Groningen, mogelijk vanwege het overlijden van Benjamin Willem van Dam, de vader van Hartog Benjamin.

In Groningen woont het gezin op verschillende adressen in de stad samen met de moeder van Hartog Benjamin en ook zijn broer Aron Benjamin (behanger en stoffeerder).

Gezinsfoto familie van Dam v.l.n.r. Henny Rozetta, Henriette Hendriena, Elizabeth, moeder Keetje en vader Hartog Benjamin (bron JoodsMonument.nl)

Via Nassauplein 2, Steentilstraat 11 (hier is de mooie gezinsfoto waarschijnlijk gemaakt) en Brandenburgerstraat 9 (waar moeder Elizabeth van Dam-Marcus in 1939 overlijdt) komen ze op 3 mei 1940 aan de Paterswoldseweg in het bovenhuis nummer 8A te wonen (het bovenhuis links naast de boom op onderstaande foto). Ook een zus van Keetje, Mietje Swartenberg, komt in juli van dat jaar hier bij inwonen.

In maart 1941 verhuist eerst zus Mietje naar de Praediniussingel 51A en vandaar naar een andere zus (Carolina) in Enschede. Volgens haar Arolsen persoonskaart wordt Mietje vandaar op 27-4-1943 op transport gesteld naar Sobibor waar ze vrijwel direct na aankomst op 30 april 1943 is omgebracht. Ze was toen 58 jaar.
Het gezin van Dam verkast met broer Aron Benjamin in mei 1941 naar het Gedempte Kattendiep 3.
Begin 1942 gaat Aron Benjamin vandaar naar het Israëlitisch Gasthuis aan de Schoolholm 26 (hij is dan 50 jaar). De woningkaart van het gasthuis geeft voor Aron Benjamin 17 maart 1943 als vertrekdatum. Zijn Arolsen persoonskaart geeft echter aan dat hij al in mei 1942 naar Westerbork is weggevoerd en na enkele maanden in oktober op transport gaat naar Auschwitz. De achteraf opgemaakte overlijdensakte geeft als datum van zijn overlijden 28 februari 1943, 50 jaar oud.
De woningkaart van Gedempte Kattendiep 3 meldt dat Hartog Benjamin op 17 maart 1943 “naar Duitschland” gaat, vermoedelijk gaat dan het hele gezin op transport. Van de oudste dochter Elizabeth Henriette staat als vertrekdatum 13 april genoteerd.
Op de Arolsen persoonskaarten (van vader Hartog Benjamin is geen registratiekaart gevonden) is genoteerd dat het gezin vanuit Westerbork op 16 oktober 1943 op transport is gezet naar Auschwitz en volgens de achteraf opgemaakte overlijdensakten worden ze daar allen direct na aankomst op 19 oktober 1943 omgebracht. Hartog Benjamin van Dam was 51 jaar, zijn vrouw Keetje Swartenberg 53 jaar, hun dochters Elizabeth Henriette 18 jaar, Henny Rozetta 17 jaar, Henriëtte Hendrina 14 jaar.

Dit verhaal is ook gepubliceerd in de Facebookgroep https://www.facebook.com/groups/joodsezeeheldenbuurtgroningen/

Bronnen:

#buurthistorie

Roelof Ruiter: verzetswerk in de Kleine Badstraat

In november 1940 komt Roelof Ruiter met zijn vrouw Elsie Been en zoon te wonen op Kleine Badstraat nr. 7A. Op onderstaande foto van de Kleine Badstraat staat onder andere het niet meer bestaande bovenhuis nummer 7A (de 2 achterste bovenramen voor de Oosterbadstraat). Waar het gezin Ruiter toen vandaan kwam is niet bekend, maar Roelof is in 1901 (de datum onder de pasfoto is onjuist) geboren in de buurtschap Ter Heijl bij Roden. Op 12 december 1923 trouwde hij met Elsien Been in haar woonplaats Peize. Ze gaan wonen in Peize en krijgen daar 2 zoons, waarvan de eerste dood ter wereld komt.

Zoals gezegd komen ze eind 1940 in de Badstratenbuurt te wonen, Roelof is volgens het adresboek Groningen dan verzekeringsagent, de stichting oorlogsgraven noemt hem hoofdagent Nederlandse Staatsloterij. In de oorlogsjaren is hij betrokken bij het verzet en heeft ook onderduikers in huis. In huize Ruiter wordt in 1944 gedurende een periode een illegale uitgave van de communistische krant De Waarheid gedrukt. Hiervoor beschikte men over een via een arts uit het Academisch Ziekenhuis ontvreemde stencilmachine. De aanwezige onderduikers vinden het niet meer vertrouwd en zoeken een ander onderkomen. Kort daarop, 8 november 1944 valt de SD het bovenhuis binnen en wordt Roelof gearresteerd. Hij komt niet meer vrij en wordt naar concentratiekamp Neuengamme gestuurd waar hij komt te overlijden.
Pas eind 1946 krijgt zijn weduwe Elsien Ruiter-Been duidelijkheid over het lot van haar man. Ze plaatst op 28 november 1946 een rouwadvertentie in het Dagblad van het Noorden met de tekst: “Heden ontvingen wij het treurige bericht dat in het concentratiekamp Neuengamme op 20 Februari 1945 is overleden onze geliefde Man en Vader Roelof Ruiter”.
Elsien blijft met haar zoon in het huis nr 7A wonen en verhuist in de jaren 50 naar nr 27. Zoon Jente Sikke emigreert in die periode naar de Verenigde Staten. Op 27-10-1981 overlijdt Elsien Ruiter-Been, 78 jaar oud, in Maartenshof, Groningen. 

Bronnen:

#buurthistorie

Het beeld vrouw met twee dolfijnen

In de jaren dertig van de vorige eeuw is in de toenmalige gemeentelijke bad- en zweminrichting aan de Kleine Badstraat een vrouwenbeeld geplaatst, gemaakt door de kunstenaar Bas (Sebastiaan) Galis. Het beeld stond ongeveer midden voor het Badhuis in het deel waarvoor toegang moest worden betaald (zie de bovenstaande uitsnede van de zwembadfoto NL-GnGRA_1785_307 uit de Groninger Archieven). Het betonnen beeld wordt omschreven als vrouw met 2 dolfijnen en is in die jaren een levendig onderdeel van het zwembad (zie de krantenfoto uit 1951).

Na de opening van het nieuwe zwembad de Papiermolen werd het bad in onze buurt in 1954 gesloten en is het terrein, inclusief het Badhuis aangekocht door tabaksfabriek Niemeijer. Op het terrein plaatste de firma twee grote opslagloodsen. Na de terugkoop door de gemeente (begin jaren ’90) kwamen er woningen en kreeg Niemeijer er een parkeerplaats en bouwde er een kantoor. Het Badhuis bleef al die jaren staan en was in gebruik als woning voor Niemeijer personeel.

Het beeld werd na de aankoop van het zwembadterrein door directeur Niemeyer geschonken aan de tuinvereniging Piccardthof waar deze dame op verschillende plekken stond opgesteld. De laatste jaren was er geen goede plek meer voor haar en raakte het beeld in verval.

De Badstratenbuurtvereniging heeft contact gezocht met het bestuur van de tuinvereniging die bereid waren het beeld weer terug te schenken aan onze buurt. Vanwege de slechte staat hebben we hulp gezocht voor de verhuizing en mogelijke restauratie bij woningcorporatie Nijestee. Die vond de terugplaatsing van het beeld een mooi initiatief en heeft de verhuizing van het beeld georganiseerd. Op donderdag 25 maart 2021 is het beeld door verhuisbedrijf Mast opgehaald bij de Piccardthof en binnen in het Badhuis geplaatst. 
In 2022 is met subsidies en sponsoring voldoende geld ingezameld om het beeld te kunnen laten restaureren. De restauratie is uitgevoerd in 2023 door de firma Cor Buist waarna het beeld is teruggekeerd naar de Badstratenbuurt en op 8 maart 2024 is onthuld door wethouder Rik van Niejenhuis

Over de beeldhouwer:

Sebastiaan Ariën Galis (ook wel Seb of Bas genoemd) werd geboren 9 augustus 1890 in Meerssen (Limburg). Zijn vader werkte bij de spoorwegen waardoor het gezin regelmatig verhuisde. Na de geboorte van Sebastiaan verhuisde het gezin naar Groningen waar het bleef wonen. Hij volgde aan de Academie Minerva een opleiding tot edelsmid (1906-1912), trouwde in 1915 met Frietzen Jacobsma en vestigde zich als ‘reparatieatelier voor goud- en zilverwerken’. Ze kregen twee kinderen, dochter Wietske (1916) en zoon Arie (1920). Hij bleef zich artistiek ontwikkelen, studeerde nog een jaar aan de kunstacademie in Brussel en maakte studiereizen naar Parijs en Engeland. Ook volgde hij lessen bij Ploegschilder Jan Wiegers. Naast zijn artistieke werk was hij ook actief in antimilitaristische kringen in de jaren 20 en 30 en zat in het verzet gedurende de Tweede Wereldoorlog. Bij de gevechten tijdens de bevrijding van Groningen in april 1945 ging zijn atelier aan de Burchtstraat verloren. Na de oorlog begon hij opnieuw met beeldhouwen en ook schilderen in een atelier aan het Engelenpoortje en later aan het Boterdiep. Hij maakte verschillende oorlogsmonumenten (grafstenen voor Gerrit Boekhoven en Anda Kerkhoven, monument in Coevorden) en ander beeldhouwwerk (buste Anda Kerkhoven, gevelsteen von Rabenhaupt, gedenksteen Jan Fabricius) en schilderijen. Werk van hem is opgenomen in de collectie van het Groninger Museum. Van zijn edelsmeedwerk zijn geen voorbeelden gevonden.
Sebastiaan Galis overleed 8-6-1981 op 90-jarige leeftijd in een verpleeghuis te Winsum.

Bronnen:
– Wikipedia over Bas Galis
– Groninger Archieven (gegevens over het zwembad en genealogische gegevens)
– oude kranten en tijdschriften via www.delpher.nl 
– RKD (Ned Instituut voor kunstgeschiedenis) – Bas Galis

#buurthistorie

Logo Badstartenbuurtvereniging

Nieuwsarchief

Onderwerpen