Een groot blok huizen in onze buurt is gebouwd in opdracht van de Bouwvereeniging. De Bouwvereeniging is een van de eerste woningbouwverenigingen in de stad, opgericht in 1864 door een aantal mensen die geld inlegden en daarvoor aandelen en dividend kregen. Het doel was te zorgen voor “goede huisvesting van den min gegoeden stand, en alzoo het maatschappelijk geluk te bevorderen”.
De eerste huizen van de Bouwvereeniging werden in de Oosterpoort en in de Herepoortbuurt gebouwd.
Logo Bouwvereeniging (Brandenburgerstraat) uit de Prov. Gron. Courant, 12-4-1883 | ligging aangekocht perceel C3923 |
In april 1883 maakt het bestuur van de Bouwvereeniging bekend dat ze voor “den betrekkelijk niet te duren prijs van f 20.000 een perceel land aan de Badstraat (buiten de voormalige Apoort, ten oosten van de Eelderweg) had gekocht” van Gilles Mesdag om daar 56 woningen te bouwen (zie het grijs gemarkeerde gebied op het kaartje). De aanbesteding van de bouw werd gewonnen door aannemer J. Toesman die voortvarend aan de slag ging. Volgens het kasboek van de vereeniging werden er al in november 1883 woningen verhuurd in de Oosterbadstraat. In de zomer van 1884 was het hele complex klaar. De kosten voor het project waren:
kosten aankoop grond f 20.000
kosten woningen f 51.950
algemene kosten f 1.730
De kosten van bestrating en rioleering zijn door de gemeente betaald
De totale kosten voor de Bouwvereeniging waren f 73.680,- dat komt neer op een prijs per huis van f 1315,-
In een rapport over arbeiderswoningen in Nederland van de maatschappij tot Nut van ‘t algemeen (uit1890) staat over de woningen te lezen:
“Het terrein voor de woningen, zooals zij algemeen door deze vereeniging worden gebouwd, is 14 bij 5,5 m; de woning zelve is 8 bij 5,5 m. en heeft dus een oppervlakte van 44 M2.
De woning bestaat uit één kamer, waarin twee bedsteden en een kast, en die, na aftrek van deze, een oppervlakte heeft van 4,2 bij 4,2 Meter of 17,64 M2, Onder de bedsteden bevindt zich een verlaagde steenen vloer, waardoor de ruimte voor een keldertje is gevormd.
Achter deze kamer bevindt zich een achterhuis, diep 2 Meter, dat de geheele breedte van het huis heeft en vrij met den gang communiceert. Dit achterhuis is meer een bergplaats en waschhok dan een woonvertrek, het is onmiddellijk onder het dak gelegen en heeft geen stookplaats. Buiten is een privaat aangebouwd. In den gang is aan den zolder een ladder opgehangen, die door een katrol wordt opgetrokken, en die, neergelaten, toegang tot den zolder geeft.“
De huurprijs bedraagt voor 48 van de huizen f 1,75 per week, waarbij de werklieden die er wonen meestal zo’n 8 -10 gulden per week verdienen. De overige 8 huizen worden voor hogere bedragen verhuurd omdat ze groter zijn (Eelderstraat 4) of bijv. een winkeldeel bevatten (zoals Oosterbadstraat 5 en Eelderstraat 6).
Deze huizen hadden, zoals gebruikelijk in die tijd, een met klinkers bestrate strook eigen grond voor de woning van ongeveer 1 m. In 1912 is door de gemeenteraad besloten dat, indien de eigenaren daartoe bereid waren, deze stroken door de gemeente aan te kopen “ter verbetering en verbreeding van de openbare straat“. In de loop der jaren zijn ook van het complex van de Bouwvereeniging veel van deze stroken overgegaan in gemeentelijk bezit. Op de onderstaande 2 kadasterkaarten is te zien dat enkele woningen nog wel zo’n strook in eigendom hebben, bijvoorbeeld Oosterbadstraat 25, perceel C4004). Doordat de gemeente de laatste jaren de aanleg van een geveltuintje stimuleert zijn er inmiddels weer wat voortuintjes terug, maar wel op gemeentegrond.
In 1920 heeft de Bouwvereeniging zichzelf opgeheven en zijn de woningen verkocht. De huizen kosten toen ongeveer f 3000,-. Op onderstaande foto’s uit de jaren 70 van de vorige eeuw is te zien hoe kaal de straten er toen uitzagen. Vanaf die periode is er begonnen met renovatie van de buurt en zijn de straten als woonerf ingericht (zie rechtsonder de foto van de Eelderstraat).
Alle foto’s en afbeeldingen zijn afkomstig uit de beeldbank en stukken van de Groninger Archieven en de kadaster Archiefviewer.
(TS, april 2025, #buurthistorie)